„De Krim behoort tot ons historische grondgebied. Er wonen Russen. Zij liepen gevaar. Wij kunnen hen niet in de steek laten”, zei Poetin.

De uitlatingen van de president geven aan hoe paniekerig er in het Kremlin werd gereageerd op de afzetting van de Oekraïense president Viktor Janoekovitsj in februari 2014, nadat maandenlange straatprotesten steeds gewelddadiger waren geworden. Poetin zei dat de plannen voor de inlijving van de Krim pas in gang werden gezet nadat Janoekovitsj was gevlucht.

„Wij hebben er nooit aan gedacht om de Krim van Oekraïne af te scheiden totdat deze gebeurtenissen zich voordeden, de omverwerping van de regering”, zei Poetin, die het Russische standpunt herhaalde dat Janoekovitsj slachtoffer was van een coup. Hij zei dat hij een ‘besloten opiniepeiling’ verlangde om de stemming onder de Krim-bewoners over het al dan niet deel blijven van Oekraïne te peilen. Hoe deze peiling in zijn werk ging zei hij niet, maar de uitkomst was dat driekwart van de bevolking bij Rusland wilde horen.

De zwaarbewapende ‘groene mannetjes’ die vervolgens de controle over Oekraïense militaire installaties op de Krim overnamen waren inderdaad Russische militairen, gaf Poetin toe. Hij zei dat hij het ministerie van defensie opdracht had gegeven speciale eenheden van de militaire inlichtingendienst, mariniers en paratroepers in te zetten ‘om de bewaking van onze militaire faciliteiten te versterken’. De Russische Zwarte Zeevloot is gestationeerd op de Krim. Poetin zei dat het aantal Russische militairen op de Krim nooit hoger was dan de twintigduizend die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie met Oekraïne overeen waren gekomen.

Poetin zei ook dat Russische strijdkrachten Janoekovitsj na zijn val uit Oekraïne hebben helpen vluchten. Janoekovitsj liet zich na zijn vertrek uit Kiev nog een keer zien in Charkov, daarna zwalkte hij met zijn gevolg door het oosten van Oekraïne naar de Krim, waar hij veilig hoopte te zijn. Uiteindelijk ‘brachten wij hem naar Russisch grondgebied’, zei Poetin.