Opstelten maakte fout én had geen krediet meer
De prijs voor de mooiste politieke beeldspraak gaat deze week naar VK-journalist Ariejan Korteweg. Trefzekerder dan hij deed, kan het gedrag van premier Rutte in het debat over het aftreden van Opstelten en Teeven moeilijk worden getypeerd. Rutte „knipte met een fijn schaartje een cirkeltje uit de affaire, en ging daar, vriendelijk kijkend, bovenop staan”, schreef Korteweg woensdag.
Dat was precies wat er dinsdagavond in de plenaire zaal plaatsvond. Volgens Rutte ging het uiteindelijk slechts om één foutje van oud-minister Opstelten: die had de Kamer ruim een halfjaar eerder gemeld dat cijfers over de deal met drugscrimineel Cees H. op zijn departement niet meer beschikbaar waren, terwijl ze zondag op Justitie wél aanwezig bleken. Dát was de hele kwestie, betoogde de premier. Allerlei andere aspecten daar omheen waren weliswaar „interessant”, maar niet „politiek relevant.”
Van dat cirkeltje kreeg niemand hem afgeduwd. De welbespraakte Pechtold niet, de goedgebekte Wilders evenmin. Het was een knap staaltje debatteerkunst dat Rutte ten beste gaf. Want: wie het speelveld bepaalt, heerst.
Er zat echter ook een nadeel aan deze strakke verdedigingslinie. Door de kwestie zó klein te maken, ontstond het beeld dat Opstelten om een bagatel was afgetreden. Eén keer een vergissinkje gemaakt en, klap-boem, van het Binnenhof verwijderd.
Toch is dat nu juist weer niet het hele verhaal. Want het foutief informeren van het parlement mag dan op het eerste gezicht iets kleins en onbenulligs lijken, in een democratie geldt dit als een politieke doodzonde. En dat valt te begrijpen. Parlementaire controle is nu eenmaal onmogelijk wanneer ministers de volksvertegenwoordiging niet, foutief of al naar gelang het hun uitkomt, informeren.
Vervolgens valt er over dat verkeerd informeren van de Kamer nog meer te zeggen. Om te beginnen dat het in het verleden maar zelden is voorgekomen dat een bewindsman om deze reden het veld heeft moeten ruimen. Onderzoek laat zien dat van alle ministers en staatssecretarissen die Nederland tussen 1946 en 2010 telde, 85 procent gewoon de rit uitzat; 7 procent stapte op om niet-politieke redenen (gezondheid bijvoorbeeld, of het aanvaarden van een andere functie), en slechts 3 procent om politieke redenen (waaronder ook de situatie dat de eigen partij of fractie het vertrouwen in een bewindspersoon opzegt).
In veel gevallen komen bewindslieden met het foutief informeren van het parlement toch nog weg. Dat was bijvoorbeeld het geval bij minister Van Aardenne in 1984. De RSV-enquête oordeelde weliswaar dat hij vier jaar eerder de Kamer onjuist had geïnformeerd, maar het parlement verbond daaraan geen consequenties, omdat het besefte dat de staat hoge schadeclaims aan zijn broek had kunnen krijgen als Van Aardenne in de RSV-kwestie wél openheid van zaken had gegeven.
Zo krijgt het ”verkeerd informeren van de Kamer” dus altijd pas werkelijk betekenis in een concrete, actuele context. Deze week werd die bepaald door ten minste twee gegevens. In de eerste plaats dat het parlement de politieke stijl van Opstelten (sussenderen, management by speech) het achterliggende jaar flink zat was geworden. In de tweede plaats dat de VVD-top, in het nauw gebracht door tal van integriteitskwesties, zo kort voor de Statenverkiezingen geen enkele risico meer wilde lopen en dus korte metten maakte met de zwak opererende Opstelten. In die omstandigheden werd het fout informeren van de Kamer de minister fataal.
Dat alles neemt niet weg dat de aftocht van de liberale éminence grise voor hem persoonlijk natuurlijk zuur is. Aan het eind van een stralende bestuurlijke carrière moet ook dit zondagskind ervaren dat politiek in essentie een hard vak is. Niet voor niets gaf oud-GL-leider Rosenmöller zijn politieke autobiografie in 2003 de titel ”Een mooie hondenbaan” mee. Het staat ieder vrij daarin het accent te leggen op het bijvoeglijk, of op het zelfstandig naamwoord.