Buitenland

IS-militanten in Libië zijn „niet te stuiten”

De wereldgemeenschap maakt geen aanstalten tot harde actie tegen IS in Libië. Tot frustratie van de regering daar, die benadrukt dat de groep zich „op vijftien minuten vliegen” van Italië bevindt.

Mark Wallet
12 March 2015 17:59Gewijzigd op 15 November 2020 17:20
BENGHAZI. Een Libische soldaat, loyaal aan de internationaal erkende regering, in de oostelijke kuststad Benghazi, 28 februari. Het Libische filiaal van IS lijkt de pinnen steeds vaster in de grond te slaan in het land, maar van direct internationaal ingr
BENGHAZI. Een Libische soldaat, loyaal aan de internationaal erkende regering, in de oostelijke kuststad Benghazi, 28 februari. Het Libische filiaal van IS lijkt de pinnen steeds vaster in de grond te slaan in het land, maar van direct internationaal ingr

Ze zullen niet stoppen, de militanten van IS. Dat is de vaste overtuiging van de VN-gezant voor Libië, Bernardino Leon. Hij deed vorige week daarom een dringende oproep aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om het verzoek van de officiële Libische regering voor internationale steun te honoreren. Hij zei er „geen twijfels over te hebben” dat groepen als IS „zich door niets zullen laten tegenhouden” om „hun aanwezigheid en invloed in Libië te bestendigen.”

De Libische ambassadeur in de Verenigde Arabische Emiraten, Aref Nayed, waarschuwde tegelijkertijd dat het vanuit het Libische IS-bolwerk Sirte „vijftien minuten per vliegtuig naar Italië” is. De havenstad heeft volgens Nayed bovendien „de logistieke capaciteit om een ware basis van terreur op de Middellandse Zee te worden.” „Zijn jullie voor de staat Libië of voor de zogenoemde staat van ISIS?” daagde hij de westerse landen uit.

Ondanks de emotionele oproepen keerde de Veiligheidsraad zich deze week tegen het verzoek om de leverantie van gevechtsvliegtuigen, tanks en andere wapens aan het Libische gezag mogelijk te maken. Acht van de vijftien leden van de raad stemden tegen, waaronder de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Ze vrezen dat de wapens in verkeerde handen zullen vallen en vinden dat de rivaliserende facties in het land het eerst maar eens met elkaar eens moeten worden.

IS zit intussen echter niet stil. Vanmorgen sloeg de groep toe met een bomaanslag op een politiebureau in de hoofdstad Tripoli. Vorige week vielen kennelijke IS-strijders twee olievelden aan, ontvoerden de (buitenlandse) werknemers en vermoordden de bewakers. Opmerkelijk genoeg trokken de aanvallers zich kort na de terreurdaad weer terug. Klaarblijkelijk vielen ze de olievelden vooral aan uit machtsvertoon.

Het lijkt er niet op dat de Libische tak van IS duizenden strijders achter zich heeft, maar de militanten blijken sterker dan velen aanvankelijk hoopten. „Ze gebruiken de radiostations voor hun uitzendingen, en trekken veel mensen aan om hun troepen te versterken”, zei een Libische commandant gisteren in een reportage in The New York Times. De commandant, Mohamed Omar el-Hassan, was naar Sirte gestuurd om de stad te heroveren. Zijn manschappen houden zich vooralsnog echter aan de rand van de stad op. „We waren verbaasd over de hoeveelheid strijders die zich bij hen hebben gevoegd”, verklaarde Hassan.

Hassan was naar Sirte gestuurd door de coalitie van de Libische Dageraad, een tegenvoeter van de internationaal erkende regering die de Veiligheidsraad om meer wapens verzocht. Dat gegeven is tekenend voor het wespennest dat Libië is en verklaart de internationale onwil om zomaar wapens naar het land te zenden. Er zijn al veel te veel wapens in het land, en een keur aan rivaliserende groepen.

Het land kent twee grote politiek-militaire coalities, die beide aanspraak maken op de macht. Maar ook dat zijn zeker geen monolithische blokken. Libische Dageraad is een verbond van islamitische groepen, waarvan sommige gelieerd zijn aan de moslimsbroederschap. De bakermat van de beweging is de westelijke stad Misurata, waar tegen het einde van de revolutie tegen de Libische oud-leider Gaddafi ruim 230 verschillende milities actief waren, variërend van een handvol tot een kleine 1800 leden.

Daartegenover staat de internationaal erkende Libische regering, die in de oostelijke stad Tobruk zetelt. Het leger van de laatste staat sinds vorige week onder leiding van generaal Khalifa Haftar, die eerder met zijn Operatie Waardigheid „de extremisten” 
al de oorlog verklaarde. Voor 
Haftar valt de Libische Dageraad daar ook voor een belangrijk 
deel onder. Voor Libische Dageraad is Haftar het grote kwaad. Ze zien hem als een oude handlanger van Gaddafi, evenals vele anderen binnen de regering in Tobruk. Haftar was jarenlang generaal in het leger van Gaddafi, totdat hij zich eind jaren tachtig tegen hem keerde. Hij woonde vervolgens meer dan twintig jaar in de VS.

Beide groepen dragen verschillende oplossingen aan voor de chaos in het land en de daaraan gerelateerde opmars van IS. Libische Dageraad heeft geen enkele behoefte aan buitenlandse inmenging en heeft de neiging de rol van de jihadisten te minimaliseren. De regering in Tobruk hamert juist sterk op internationaal ingrijpen.

De tweedeling in Libië maakt het ook uiterst moeilijk om een eventuele internationale vredesmissie naar het land te sturen, zoals landen als Egypte en Italië bepleiten. Wat het mandaat van de missie ook zal zijn, het zal partij moeten kiezen. Een duidelijke keuze hierin voor de internationaal erkende partij is feitelijk geen optie, benadrukt een recent rapport van denktank International Crisis Group. Daarvoor is ook hun legitimiteit te wankel. Bovendien zou een missie zelf speelbal in het conflict worden.

De afgelopen dagen is onder leiding van Leon weer druk onderhandeld tussen (elementen uit) de rivaliserende facties. De gesprekken verlopen echter moeizaam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer