Politie en OM bezorgd over bezuiniging op NFI
DEN HAAG (ANP). Politie en justitie maken zich zorgen over de bezuiniging van circa 9 miljoen euro die het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) moet doorvoeren. De ingrepen zullen ertoe leiden dat het NFI minder sporenonderzoeken van misdrijven kan doen, terwijl de situatie nu al krap is.
Dat maakten Hans Vissers van de Nationale Politie en hoofdofficier Bob Steensma van het Openbaar Ministerie donderdag duidelijk in een gesprek met leden van de Tweede Kamer. De opsporingsdiensten moeten nog scherpere keuzes gaan maken bij het opsturen van sporen aan het NFI. De politie doet zelf al vooronderzoek in eigen laboratoria, maar kan dat niet in complexe zaken.
De vraag is of er meer onderzoek uitbesteed kan worden aan andere instellingen, maar dat levert „gedoe” op, vindt ook het NFI zelf. Het zou duurder zijn, tot meer administratie en gesleep met sporen leiden en het is de vraag of de kwaliteit goed is. Het NFI werkt nu al samen met academische onderzoekers en private instituten, onder meer om contra-expertise te doen en piekmomenten op te vangen.
Deze instanties vinden juist dat ze meer werk kunnen overnemen, ook al om hun deskundigheid op peil te houden. Dit hoeft niet te leiden tot hogere kosten, omdat ze vaak sneller en flexibeler zijn. Het NFI-onderzoek zelf is soms te duur, zo viel te horen.
NFI-directeur Reinout Woittiez sprak tegen dat de kerntaken in gevaar komen. Er verdwijnen dan wel tientallen banen, maar de organisatie gaat doelmatiger werken. Het NFI gaat zich op vier grote gebieden concentreren: biologisch sporenonderzoek, digitaal onderzoek, fysisch-chemisch onderzoek en medisch-forensisch onderzoek.
Door drie kleine terreinen (handschrift-, haar- en verfonderzoek) te schrappen, kan het NFI blijven innoveren op de grote gebieden, aldus Woittiez. Maar deskundigen vrezen dat dit toch ten koste gaat van de opsporing. Jaarlijks komen er nog tientallen aanvragen binnen.
Maar de oude technieken worden ingehaald door nieuwe. Zo leidt het spoor van de afperser van de familie De Mol naar DNA aan de rand van een gebaksdoos en niet naar zijn handschrift, zei hij.