Kerk & religie

Een aanstoot

Mattheüs 26:31

Meinardus Antonides
10 March 2015 08:09Gewijzigd op 15 November 2020 17:16

„Toen zei Jezus tot hen: Gij zult allen aan Mij geërgerd worden in deze nacht, want er is geschreven: Ik zal de Herder slaan, en de schapen der kudde zullen verstrooid worden.”

Jezus, Die zo gewillig was om overgeleverd te worden in die plaats, heeft niet geschroomd om ook de verrader menigmaal daarheen met zich te nemen. Wie kan de bereidwilligheid van de Heiland echt begrijpen?

Wie kan daartegenover voldoende de gruwzame trouweloosheid van de verrader verfoeien, die zich niet geschaamd heeft om al de plaatsen waar Jezus verkeerde, en zelfs Zijn bidplaats te verspieden.

Laat Christus’ volk daartegenover nauwkeurig overdenken en goed in acht nemen de plaatsen van Christus’ genadige tegenwoordigheid, om Hem daar te zoeken tot Zijn eer en tot hun zaligheid.

Ondertussen voorzegt Jezus Zijn apostelen hoe zij allen nog in deze nacht aan Hem zouden geërgerd worden, of: „zij zouden zich aan Hem stoten”, dat wil zeggen door zwakgelovigheid struikelen en in een zware zonde vallen. Wij laten nu na een uitvoerige verklaring te geven van de natuur en hoedanigheden van de ergernissen, hoe er een gegeven ergernis, een ontvangen ergernis en een genomen ergernis is. Hier gaat het zeker om een ergernis van de laatste soort, omdat Jezus de heiligheid en de stichting Zelf was.

Een genomen ergernis is wanneer men iemands goede en deugdelijke daden of woorden, of ook wel hetgeen hem overkomt, verkeerd opvat en dus van zo’n persoon en zijn bedrijf kwalijk oordeelt. Daaruit komen voort allerlei ongegronde en liefdeloze verdenkingen en andere kwade vruchten van deze bittere wortel.

Meinardus Antonides,
predikant te Onderwierum en Westerdijkshorn

(”Schriftmatige verklaring”, 1753)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer