Defensiepersoneel krijgt er 0,8 procent bij
DEN HAAG (ANP). Militairen en burgermedewerkers van Defensie krijgen er voor het eerst in vier jaar weer geld bij. Hun salarissen gaan 0,8 procent omhoog, met terugwerkende kracht tot begin dit jaar.
Daarover zijn Defensie en de vakbonden het vrijdag eens geworden. De ongeveer 58.000 personeelsleden (42.000 militairen en 16.000 burgers) zitten al twee jaar zonder cao en hadden er sinds 2011 geen geld meer bijgekregen. De onderhandelaars hebben nu een eerste deelresultaat bereikt in de onderhandelingen over een compleet pakket aan nieuwe arbeidsvoorwaarden.
Er zijn afspraken gemaakt over onder meer compensatie van het AOW-gat en de uitgangspunten voor een nieuw pensioenstelsel voor militairen. Ook krijgen medewerkers een intensievere loopbaanbegeleiding en meer individuele keuzemogelijkheden, zodat hun positie op de arbeidsmarkt binnen en buiten Defensie verbetert.
De ministerraad heeft vrijdag ingestemd met het onderhandelingsresultaat. De bonden moeten de uitkomst nog voorleggen aan hun achterban. Als de leden groen licht geven, is sprake van een eerste deelakkoord. Daarna gaan de partijen weer om tafel om dit uit te werken en verder te praten over andere onderdelen van de cao.
Minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie vindt het „goed nieuws” dat de partijen een eerste onderhandelingsresultaat hebben bereikt. „Dit illustreert de constructieve houding van Defensie en de Defensiebonden. Maar het is vooral goed nieuws voor het Defensiepersoneel dat recht heeft op een nieuwe cao.”
De militaire vakbond AFMP (FNV) is niet enthousiast over het eerste resultaat, mede omdat er volgens de bond onder medewerkers sprake is van een gebrek aan vertrouwen in de werkgever Defensie. Een andere bond, de GOV/MHB, is wel tevreden. Volgens voorzitter Marc de Natris oogt de uitkomst op het eerste gezicht mogelijk wat mager, maar hij ziet voldoende aanknopingspunten voor een succesvol vervolg van het cao-overleg. Hij is ervan overtuigd dat er in een volgend deelresultaat opnieuw sprake zal zijn van inkomensontwikkeling.