Binnenland

Refo-rechercheur ontrafelt mysteries

Onder het pseudoniem Sjoerd Veenman publiceert een in het noorden woonachtige veertiger detec­tives waarin een refor­matorische rechercheur de hoofdrol speelt. „Een christelijk geluid in mijn boeken vind ik erg belangrijk. Anders hoeft het voor mij niet.”

J. Visscher

27 February 2015 20:56Gewijzigd op 15 November 2020 17:01
Inspecteur Alexander Maritz, de hoofdpersoon in de detectiveserie van Sjoerd Veenman. beeld Gebr. Koster
Inspecteur Alexander Maritz, de hoofdpersoon in de detectiveserie van Sjoerd Veenman. beeld Gebr. Koster

Inspecteur Alexander Maritz is de naam van zijn hoofdpersoon in de politieromans. Maritz is rechercheur in Almere. Een slimme veertiger die zijn reformatorische levensovertuiging niet onder stoelen of banken steekt.

Wie zit er achter de raadselachtige dood van een zwerver? Waarom is een omstreden wethouder om het leven gebracht? Vanwaar het vreemde gedrag van een jonge vrouw die het christelijk geloof vaarwel zegt? Workaholic Alexander Maritz, die weduwnaar is, bijt zich vast in de mysterieuze zaken. En lost ze op.

Sjoerd Veenman –de veertiger wil niet met zijn echte naam en ook niet met een foto van zichzelf in de krant– schreef tot dusver vier boeken met inspecteur Maritz als hoofdpersoon: ”Zwerver” (2012), ”Bedreigd” (2013), ”Misleiding” (2014) en ”Verboden geweld” (2014). In 2010 publiceerde hij onder hetzelfde pseudoniem ”Verdwenen”. Uitgeverij Gebr. Koster in Barneveld brengt de boeken uit.

Niet alleen in christelijke kring, ook daarbuiten bestaat waardering voor de detectives. Zo noemt misdaadauteur Marco Books ”Zwerver” „een politieroman van behoorlijk niveau die niet zou misstaan in een algemene boekhandel.” „”Zwerver” is geschreven met een gezonde dosis humor. Het meest opmerkelijke aan dit boekje is dat het geschreven is vanuit het oogpunt van een reformatorisch christen. Wie niet bekend is met die wereld, zal af en toe de wenkbrauwen fronsen. Toch is ”Zwerver” aangenaam leesvoer, omdat Veenman met gevoel voor zelfrelativering en wereldwijsheid schrijft.”

Anonimiteit

Ontpopt Veenman zich tot de refor­matorische Baantjer, de bekende misdaadauteur die rechercheur De Cock mysterieuze moorden laat oplossen? In zijn rijtjeshuis in het noorden van het land schudt de auteur zijn hoofd. „Ik heb niets met Baantjer. Ooit las ik een van zijn boeken. Dat boek viel me tegen. Van anderen hoor ik dat de boeken uit de Baantjer­-reeks op elkaar lijken. Dat probeer ik in mijn serie te vermijden door telkens een andere thematiek te kiezen. De ene keer is dat bijvoorbeeld paspoortfraude, de andere keer huiselijk geweld.”

De persoon van de auteur wordt belangrijker. Zo heeft menige schrijver een website. Waarom kiest Veenman voor een pseudoniem? „Ik vind anonimiteit prettig. Ik houd niet zo van aandacht. Daar komt bij dat ik vroeger onder mijn echte naam andersoortige boeken schreef. Als ik de politieromans onder mijn eigen naam zou schrijven, kunnen lezers misschien al vooroordelen hebben op grond van mijn eerdere boeken. Dat wil ik niet.”

Sommigen in reformatorische kring vinden het wellicht bezwaarlijk dat er verstrooiende boeken verschijnen waarin mensen worden omgebracht, zoals in enkele van Veenmans boeken. Hoe denkt hij daarover? „Ik vraag me af of deze opvatting in reformatorische kring leeft. De afgelopen jaren heb ik als het hierover gaat nooit een negatieve opmerking gehad. Ook mijn uitgever Gebr. Koster krijgt geen klachten. In de Wambo-serie van Piet Prins en in oorlogsboeken worden ook mensen gedood. Ik probeer een realistisch beeld van de wereld te geven. Al zal ik een moord niet bloederig beschrijven. Dat staat me tegen.”

Raadsels

Waarom kiest hij voor politie­romans? „De politie is bezig met speurwerk. Ik vind dat mooi: raadsels ontrafelen. Bovendien krijgt de politie te maken met allerlei maatschappelijke problemen waarover je kunt schrijven. Zoals huiselijk geweld. Of de radicale islam. Als ik de tijd krijg, zou ik daarover graag een boek schrijven. Almere kent diverse jihadisten. Een van hen poseerde zelfs met afgehakte hoofden op internet. Ik las ook over een Engelse jihadist die zijn dood verzon. Daar zit een spannend verhaal in. Een doodgewaande jihadist die vanuit het Midden-Oosten terugkeert naar Almere en boos is op de politie. Ik zie de discussies tussen Maritz en de seculiere politiecommissaris al voor me. Zegt de commissaris: „Zie je wel, al die radicale gelovigen zijn gewelddadig.” Gaat Maritz ertegen in: „De islam en het christendom verschillen als de dag en de nacht. In het christendom staat het geloof in de Vredevorst centraal. De islam is een godsdienst van duisternis.””

Zijn politieromans moeten „geloofwaardig” zijn. „Iemand die bij de politie werkt, leest mijn manuscripten door en geeft zo nodig aan: „Zo gaat dit niet bij de politie.” Wordt in mijn boeken bijvoorbeeld iemand officieel verhoord, dan houdt een rechercheur de verdachte voor dat hij het recht heeft om te zwijgen. Speelt een wapenvergunning een belangrijke rol in het verhaal, dan wil ik weten hoe je zo’n vergunning kunt krijgen. Internet biedt vaak uitkomst.”

Enge mensen

Bewust koos Veenman voor Almere als decor voor zijn detec­tives. „Het is de minst christelijke stad van Nederland. Daar komt de kloof tussen inspecteur Maritz en zijn omgeving het duidelijkst naar voren.” Maritz praat geregeld met collega’s over bijvoorbeeld Jezus Christus of de vraag naar het lijden.

Veenman ziet „raakvlakken” tussen rechercheur Maritz en zichzelf. „Iedere schrijver toont iets van zichzelf in een boek. De gedrevenheid van Maritz herken ik bij mezelf. De drang om iets van het christelijk geloof door te geven, ook aan ongelovigen. Ook ik werk in een seculiere omgeving. Veel collega’s weten nauwelijks iets van het reformatorisch gedachtegoed en zien aanhangers daarvan soms zelfs als wat enge mensen. Soms kan ik op mijn werk iets van het christelijk geloof kwijt. Bijvoorbeeld als Pasen ter sprake komt. Tijdens een etentje bad ik voor mijn eten. Dat duurde enkele seconden. Iemand vond dat een wel erg kort gebed. Zo’n opmerking biedt opening voor een gesprek.

Ik pleit er sterk voor dat christenen in een seculiere omgeving voor hun maaltijd blijven bidden. Daar mogen ze best ruimte voor vragen, hoe lastig dat ook kan zijn. Christenen moeten immers ook maar accepteren dat er op hun werk bijvoorbeeld bloot­posters hangen. Of ze moeten verhalen aanhoren van collega’s die verslaafd zijn aan een of andere ruige sport. In een volgend boek krijgt Maritz problemen omdat hij op zijn werk te veel van zijn geloof zou laten blijken. Dergelijke situaties komen in werkelijkheid ook voor. Denk aan de christelijke rechercheur uit Groningen die vorig jaar op het matje werd geroepen toen hij op Twitter zijn afkeer van de Amsterdamse gaypride liet blijken.”

Lach en traan

Veenman wil een „brede doelgroep” aanspreken. „Ik probeer mensen met een spannend verhaal te bereiken, zeker ook degenen die weinig lezen. Een boek hoeft niet loodzwaar zijn. Het gaat om een lach en een traan. De detectiveserie is geen literatuur. Wel wil ik mensen aan het denken zetten. Met name over de christelijke boodschap. Van andere schrijvers hoor ik gelukkig dat die niet vervelend opgelegd overkomt. Een christelijk geluid in mijn boeken vind ik erg belangrijk. Anders hoeft het voor mij niet.”

Hij hoopt dat zijn pennenvruchten ook niet-christenen bereiken. „Zodat die een eerlijk beeld krijgen van de reformatorische wereld en gaan nadenken over de diepste vragen van het leven. Niet-christenen lezen mijn boeken vooral via de bibliotheek. Daar wordt mensen echter voorgehouden dat mijn boeken geschikt zijn voor de orthodox-christelijke doelgroep. Dat vind ik zó flauw. Zoiets zetten ze er toch ook niet bij als de schrijver een atheïst is? Elke auteur schrijft toch vanuit een bepaalde levensbeschouwing?”

Veenman geniet van zijn schrijverij. „Het is heel wat anders dan al het gereken in mijn dagelijks werk. Ik schrijf bij vlagen, niet dagelijks. Ik heb vooraf weliswaar een hoofdlijn in gedachten, maar verzin vooral gaandeweg het schrijven ideeën en oplossingen. Dan blijft het voor mij ook spannend. Ooit kwam ik op mijn werk op het idee om een pizzadoos te betrekken in mijn boek ”Verdwenen”. Door die pizzadoos kwam er een doorbraak in de verdwijningszaak. Als ik zoiets verzin, ben ik blij.”


Verzot op boeken van Piet Prins

Schrijver Sjoerd Veenman, die in werkelijkheid een andere naam heeft, is in het dagelijks leven manager bij een industriële onderneming. Hij is getrouwd en zijn echtgenote en hij hebben twee kinderen. Hij woont in het noorden van het land en is ambtsdrager in een reformatorische kerk.

Van jongs af aan al leest hij „alles wat los en vast zit.” Zo verslond hij de „spannende” boeken van Piet Prins, zoals de series ”Jeroen en Joost” en ”Wambo”. Geboeid was hij ook door bijvoorbeeld ”Engelandvaarders” van K. Norel. Daarentegen konden de pennen­vruchten van W. G. van de Hulst hem niet bekoren. „Ik vond er niets aan.”

Nu laaft de schrijver zich aan een keur aan –deels christelijke– boeken. „Ik heb een brede interesse.” Welk werk eruit springt? Veenman noemt Chaim Potok, die schrijft over de kloof tussen orthodox Jodendom en de seculiere wereld. Of de Russische auteur Fjodor Dostojevski, die bijvoorbeeld ”Misdaad en straf” publiceerde, een roman over de psycho­logie van het kwaad.

Geboeid is hij ook door theologie („vooral Luther”), (kerk)historie, psychologie en neurologie. „Boeken over de hersens. Neem ”Het seniorenbrein” van de Groninger hoogleraar neurowetenschappen prof. dr. André Aleman, die tot de reformatorische kring behoort. Een erg interessant boek.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer