Koninklijk Huis

Juliana’s opa, een geliefde groothertog

De ene grootvader van koningin Juliana, koning Willem III, is genoegzaam bekend. Van haar andere grootvader, Friedrich Franz II, groothertog van Mecklenburg-Schwerin, vader van prins Hendrik, wisten we niet veel. Totdat vorig jaar zijn dagboek werd gepubliceerd.

Bearn Bilker
23 February 2015 20:08Gewijzigd op 15 November 2020 16:54
De grootvader van koningin Juliana, Friedrich Franz, is ook bekend door de bouw van het imposante Schweriner Schloss, op het eiland aan het meer van Schwerin, tussen 1845-1857. Het is een van de bekendste kastelen van Duitsland in de stijl van de neorenai
De grootvader van koningin Juliana, Friedrich Franz, is ook bekend door de bouw van het imposante Schweriner Schloss, op het eiland aan het meer van Schwerin, tussen 1845-1857. Het is een van de bekendste kastelen van Duitsland in de stijl van de neorenai

Het dagboek, dat onder de titel ”Vormärz und Revolution” is verschenen, geeft een positieve indruk van Friedrich Franz. Daar waar Willem III, Juliana’s andere grootvader, gekenschetst kan worden als bruusk en onberekenbaar, kan van Friedrich Franz worden gezegd dat hij geliefd was, sociaal, innemend en voorzichtig.

Dankzij het dagboek weten we wat hij zoal deed en wat hem bezighield. Veel tijd om uitvoerig te schrijven had hij niet, want alles is hoofdzakelijk in staccatostijl geschreven. Soms bezigt hij maar één woord, of één begrip of naam, en daaruit moet duidelijk zijn waar hij geweest is, wie hij ontmoet heeft of welke opera hij bezocht. Zo vind je op 14 januari 1845, maar ook een week erna, precies dezelfde aantekeningen: „Hofbal. Masurka met Juffr. v Plessen. Cotillon met Juff. Sophie v Lützow.” Of, op 22 september 1844: „Zondag. Schelfkerk. Parade. Diner. Naar de Lützows.” Gelukkig zijn er ook dagen waarop hij uitvoerig vertelt wat er aan de hand is. Zeker als hij op reis was, want reizen was zijn lust en zijn leven.

Broer

Wie was Friedrich Franz? Hij werd op 28 februari 1823 geboren als oudste kind van groothertog Paul Friedrich van Mecklenburg-Schwerin en Alexandrine prinses van Pruisen. Er zouden nog een zus en een broer, Wilhelm, worden geboren. Met zijn broer Wilhelm kon hij het heel goed vinden. Die nam een belangrijke plaats in in zijn leven en dat is in het dagboek terug te lezen. Heel lang was Wilhelm ook zijn plaatsvervanger en kroonprins.

Zijn grootmoeder was de Russische grootvorstin Helena Paulowna. Door zijn moeder en door zijn grootmoeder was hij verwant aan vele vorstenhuizen.

Zijn moeder Alexandrine was een dominante persoonlijkheid die veel invloed uitoefende op regeringszaken. Uit het dagboek blijkt dat niet en wellicht heeft hij dat zelf in het begin niet zo ervaren.

Friedrich Franz was ook verwant aan de Oranjes. Grootmoeder Helena was een zuster van koningin Anna Paulowna. Prins Frederik en prinses Marianne waren zijn oom en tante, want Frederik was getrouwd met Louise van Pruisen en Marianne met Albrecht van Pruisen, zus en broer van zijn moeder.

Naar Nederland

Friedrich Franz beschrijft in zijn dagboek de familiebezoeken aan Nederland, zoals aan zijn tante Louise, die in Wassenaar woonde. In april 1841 reisde hij door Nederland. Daar ontmoette hij zijn nichtje Louise weer eens – Louise prinses der Nederlanden, die later koningin van Zweden werd. Hij schrijft bijzonder positief over haar.

Tevens bezocht hij zijn oudtante, koningin Anna Paulowna en koning Willem II. Daar trof hij hun kinderen, Willem, Alexander, Hendrik en Sophie. Hij omschreef Sophie als „recht hübsch” en vond dat ze iets aangenaams had. Wie weet hadden de ouders ergens in gedachten dat dit wel een paar kon worden. Zulke bezoeken werden natuurlijk nooit voor niets georganiseerd!

Hij bezocht verder Den Haag en Scheveningen, waar hij danig onder de indruk was van het Paviljoen. Ook Haarlem, Amsterdam, Rotterdam en Den Helder deed hij aan, waarna hij weer terugkeerde naar de familie in Den Haag. Hij genoot van een bezoek aan het Mauritshuis en had speciale aandacht voor het schilderij met de stier van Paulus Potter. Hij was te gast in Paleis Huis ten Bosch en via Utrecht en Arnhem vertrok hij weer.

Gedurende deze hele reis, die ook naar België en Frankrijk voerde, en tijdens een volgende reis naar Italië had hij voortdurend te lijden van een zware kiespijn, zo schrijft hij. Het moet af en toe ondraaglijk zijn geweest, want hij klaagt over zijn gevoelige en opgezette rode wangen.

Korte studietijd

De dagboeken die nu gepubliceerd zijn, bestrijken de jaren 1841 tot 1854. Eigenlijk gaan ze maar tot 1849 en dan komen er nog een paar aantekeningen over de periode 1850-1854.

Het begint met zijn studietijd in Bonn. Daar ging Friedrich Franz, onder toezicht van zijn gouverneur, aan de universiteit studeren, nadat hij in Dresden zijn gymnasiumtijd had afgesloten. De jonge Friedrich Franz genoot van het studentenleven. Met veel van zijn studiegenoten zou hij zijn leven lang bevriend blijven. Zo ook met zijn beste vriend, prins Leopold zur Lippe, later vorst Leopold III. Ze reisden veel samen en namen samen deel aan menig jachtpartij. En natuurlijk bezocht Friedrich Franz de familie Lippe-Biesterfeld, die bij Bonn woonde. Daar werden heel wat gezellige avondjes doorgebracht.

Uit het dagboek blijkt hoezeer hij onder de indruk is als een van de dochters, Emma zur Lippe-Biesterfeld, ernstig ziek wordt en zelfs sterft (ze is dan 26 jaar). Hij vond gravin Emma een engel en na haar dood werd hij bestookt door levensvragen, zoals: Waarom moest zij sterven, waarom had zij zo’n zwakke gezondheid?

De studie wilde niet altijd vlotten. Soms was Friedrich Franz lui en moest hij zichzelf vermanend toespreken. Maar de volgende dag had hij dan weer flink gestudeerd. Paardrijden in de omgeving van Bonn, zo langs de Rijn, was ook aanlokkelijk, en dan werden er natuurlijk weer vrienden, dorpen en cafeetjes bezocht. Eén ding is zeker, tijdens zijn verblijf in Bonn en het Rijnland genoot hij met volle teugen. Ook de natuur sprak hem daar bijzonder aan.

Longontsteking

Aan dit leventje kwam abrupt een eind toen op 7 maart 1842 zijn vader op 41-jarige leeftijd onverwacht aan een longontsteking overleed. Meteen was Friedrich Franz –net negentien jaar oud– de nieuwe groothertog. Hij moest zijn studie staken, want hij werd nu permanent in Schwerin verwacht. Hij zag er geweldig tegen op te moeten regeren en bad God om hulp en vertrouwde Hem zijn leven en opdracht toe.

Friedrich Franz II was diepgelovig, blijkt uit zijn dagboek. Hij las trouw de Bijbel en schreef daarover. Hij verdiepte zich in vele vraagstukken van het geloof, maar vooral het persoonlijke geloof hield hem bezig: wat betekent God in mijn leven en wat beteken ikzelf voor God en de mensheid? Elk jaar sloot hij af met een overpeinzing over het leven en over zijn geloof. Het hield hem op de been.

Nu moest hij, met zijn jongere zusje en zijn nog jongere broer, eerst hun moeder opvangen. Alexandrine was 39 toen zij weduwe werd en haar man was de steun en toeverlaat in de familie. Uit alles blijkt dat dit een zwaar jaar voor hen was en dat ze het verlies amper konden dragen.

Italië

Als groothertog maakte Friedrich Franz opnieuw een lange reis en die bracht hem begin 1844 voor de tweede keer in Italië. Het land was nog verdeeld in diverse vorstendommetjes en hij bracht bezoeken aan de Toscaanse groothertogelijke familie, de koningshuizen van Sardinië en Napels en zelfs paus Gregorius XVI. Hij bezichtigde de mooiste plaatsen: Milaan, Rome, Napels, Sicilië, Orvieto, Siena, Florence, Bologna en Venetië. En hij beklom de Vesuvius! Als kunstminnaar bekeek hij vele musea. Maar ook woonde hij vele operavoorstellingen bij, want dat hoort bij Italië.

Opera neemt trouwens in het hele dagboek een grote plek in. Van de operacomponisten van die tijd, nu meestal onbekend, bezocht hij alle voorstellingen. Bellini was zijn favoriete componist, gevolgd door Donizetti. Ook thuis in Duitsland bezocht hij regelmatig de opera.

Helemaal verrukt was hij van Jenny Lind, de wereldberoemde sopraan van die dagen. Toen deze ”Zweedse nachtegaal” naar Duitsland kwam, bezocht hij haar voorstellingen zo veel mogelijk. Met ”Norma” en ”Somnambula”, beide van Bellini, trad ze op in Schwerin, en vervolgens reisde hij haar achterna naar Hamburg en bezocht die voorstellingen opnieuw. Zelfs een van zijn renpaarden noemde hij Jenny Lind.

Revolutie

Friedrich Franz II voelde zich in het begin erg onzeker en zijn moeder zal hem ongetwijfeld veel ondersteund hebben. Maar langzamerhand vond hij zijn draai als groothertog. Het is bekend dat hij een geliefde landsvader werd die maar liefst 41 jaar regeerde.

Niet lang na zijn aantreden zouden er zware jaren volgen, vooral het revolutiejaar 1848. Dat ging Mecklenburg niet voorbij. Hij was er volop mee bezig. De macht van de vorst werd niet meer vanzelfsprekend geacht. Nieuwe wetgeving moest ervoor zorgen dat er een parlement met invloed kwam en dat ministers de macht hadden. De groothertog werkte eraan mee, zelfs tegen de conservatieve krachten in en ook tegen de adviezen van zijn familie in. Na een poos werd die wet toch weer teruggedraaid, zoals bijna overal in Duitsland. Zijn machtige oom, de latere Duitse keizer Wilhelm I moest er niets van hebben.

Zo werd Mecklenburg bij uitstek weer een conservatief geregeerd land, met zelfs feodale trekken, waar de landadel het voor het zeggen had. Friedrich Franz II kon daar niet tegen op. Voor de jonge groothertog waren de jaren 1848 en 1849 erg spannend, maar uiteindelijk bleef hij ongeschonden op de troon zitten.

Auguste

Al voordat Friedrich Franz zijn dagboek begon, was er sprake van een bijzondere liefde in zijn leven. De naam Auguste Reuss duikt algauw op. Als hij een aardig meisje of vrouw ontmoet, schrijft hij dat ze erg aardig is, maar dat ze het niet haalt bij Auguste. Hij had deze prinses al in zijn jonge jaren leren kennen tijdens zijn schooltijd te Dresden, waar haar familie dichtbij woonde. Toch zou het tien jaar duren voordat ze een paar werden. In die tien jaar kon hij haar niet vergeten. Als hij af en toe over haar hoorde spreken, laaide de liefde in zijn hart weer helemaal op. Hij verbaasde zich er zelf over dat er niemand was zoals zij. Auguste had eens een droom gehad waarin haar voorspeld werd dat ze laat zou trouwen, maar dat ze een echte landsmoeder zou zijn.

De ontmoetingen tussen hen waren heel schaars en ook schreven ze elkaar niet. Pas na acht jaar durfde hij zijn moeder te vertellen dat er bij hem sprake was van een grote liefde. Waarom hij zo voorzichtig gehandeld en zo lang gewacht heeft, is onbekend, maar het kan te maken hebben met het feit dat hij onverwacht groothertog werd en dat Auguste eigenlijk van lagere geboorte was dan hij. Het vorstendommetje Reuss was erg klein en telde amper mee. Of wellicht had ze een zwakke gezondheid en speelde dat een rol. Pas toen zijn moeder ja zei, kwam de verloving tot stand en kon hij haar gaan bezoeken. Het geluk was compleet, dat valt duidelijk te merken uit het dagboek.

Belijdenis

De dag na zijn huwelijk stopte Friedrich Franz met zijn dagboek. Hij schrijft in 1850, 1852 en 1854 nog wel een beschouwing, maar daar blijft het bij. Hij is erg gelukkig, schrijft hij. Hij verwondert zich erover dat ze alles met elkaar delen en gelijkdenkend zijn en vooral dat ze het geloof op dezelfde wijze ervaren.

Hij eindigt zijn dagboek met een geloofsbelijdenis en schrijft er zijn lijfspreuk, die ook het devies van Mecklenburg was, boven: ”Per aspera ad astra” (door de moeilijkheden heen naar de sterren) naar aanleiding van Johannes 15:5 over Jezus’ woorden: „Die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.” Hij wil zo graag zijn ijdelheid afleggen, maar dat lukt maar niet, toch, door Jezus is hij vanuit het donker in het licht gekomen.

”Vormärz und Revolution. Tagebücher des Grossherzogs Friedrich Franz II von Mecklenburg-Schwerin 1841-1854”, René Wiese; uitg. Böhlau, Weimar/Wenen, 2014; ISBN 978 3 412 22271 0; 375 blz.; € 39,90.


Drie keer getrouwd

Groothertog Friedrich Franz II van Mecklenburg-Schwerin leefde van 1823 tot 1883. Op 19-jarige leeftijd werd hij onverwacht groothertog van een van de conservatiefste monarchieën van Duitsland. In oktober 1849 huwde hij prinses Auguste Reuss-Köstritz (1822-1862). Ze schonk zes kinderen het leven, van wie er twee na enkele maanden stierven.

Friedrich Franz II hertrouwde in 1864 met Anna, prinses van Hessen-Darmstadt (1843-1865) maar zij stierf al bij de geboorte van haar enig kind, Anna.

Daarna trouwde hij met prinses Marie von Schwarzburg-Rudolstadt (1850-1922), die hem vier gezonde kinderen schonk, van wie de jongste, prins Hendrik (1876-1934), in 1901 met koningin Wilhelmina trouwde. Zo werd de groothertog grootvader van koningin Juliana, hoewel hij toen allang niet meer leefde.

De groothertog stierf in 1883 toen hij bij een grote brand in Schwerin op het dak klom om zijn brandweerlieden te zien blussen. Hij liep een longontsteking op en bezweek daaraan op zestigjarige leeftijd.

Er leeft nog één kleinkind van de groothertog, Woizlawa-Feodora van Mecklenburg-Schwerin, thans 96 jaar.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer