Schröder, de vechtersbaas uit Nedersaksen
Bondskanselier Gerhard Schröder kondigde vrijdag zijn vertrek als voorzitter van de sociaal–democratische SPD aan. Nog in november werd hij door het partijcongres van de partij herkozen als leider. Hij was de enige kandidaat. Schröder was partijvoorzitter sinds 1999, toen hij Oskar Lafontaine opvolgde.
Vriend en vijand is het erover eens: Schröder is een vechtersbaas. Lang geleden zei hij al dat er maar twee interessante politieke functies voor hem bestaan: die van premier in de deelstaat Nedersaksen en die van bondskanselier van Duitsland.
Gerhard groeide in een Noord–Duits dorp op zonder vader. Die sneuvelde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Roemenië. Zijn moeder verdiende voor haar vijf kinderen de kost als schoonmaker. Op 14–jarige leeftijd ging de jonge Gerhard bij een winkelier in de leer. Via avondscholen haalde hij alsnog zijn diploma’s en studeerde af in de rechten.
Onder de indruk van Helmut Schmidt, de latere bondskanselier, trad Schröder op 19–jarige leeftijd toe tot de SPD. Hij maakte al snel carrière binnen de sociaal–democratische partij en eind jaren zeventig leidde hij de jonge socialisten. Door zijn radicale linkse ideeën had advocaat Schröder het regelmatig aan de stok met het partijbestuur. In 1980 kreeg hij een parlementszetel in Bonn.
In 1990 werd hij premier van de deelstaat Nedersaksen. Hier regeerde hij samen met de Groenen. Drie jaar later versperde Rudolf Scharping zijn weg naar het leiderschap van de sociaal–democraten.
In 1994 behaalde Schröder bij verkiezingen in Nedersaksen de absolute meerderheid. Hij kon alleen gaan regeren. In deze periode schoof hij steeds verder op naar het politieke midden. Zijn relatie met het bedrijfsleven was uitstekend, zelfs zo goed dat hij door sommige partijgenoten werd bestempeld als „genosse der bosse".
Overtuigd door zijn regionale successen maakte de SPD Schröder tot landelijk lijsttrekker. De duidelijke overwinning van de man van het midden in 1998 op Kohl betekende het begin van het einde van de linkse Oskar Lafontaine, die kort daarna dan ook het veld moest ruimen als voorzitter.
Als bondskanselier hervormde Schröder de Duitse belastingen en het pensioenstelsel, bracht de staatsschuld terug en besloot op termijn kerncentrales te sluiten. Ook internationaal deed Berlijn mee. In Kosovo voeren Duitse militairen voor het eerst sinds 1945 weer gevechtstaken uit.
Vanaf 2001 begon het economisch tegen te zitten en de werkloosheid liep op. In februari 2003 versloeg de christen–democratische CDU de SPD op een vernietigende manier in de deelstaten Nedersaksen en Hessen en Schröder kondigde aan dat zijn partij meer met de CDU gaat samenwerken. In de aanloop naar de aanval op Irak blijft Schröder fel tegen de oorlog. Bovendien laat hij weten wel te voelen voor een derde termijn als bondskanslier.
Schröder wapperde vorig jaar enkele malen met zijn portefeuille als zijn hervormingsplannen er niet door zouden komen. In november 2003 koos het partijcongres hem opnieuw als leider.