Gij zult in gelijkheid geloven
Als het aan de overheid ligt, gaan behoudende gelovigen zo snel mogelijk hetzelfde denken als de seculiere meerderheid: homoseksuele relaties zijn volkomen gelijkwaardig aan heteroseksuele. Waar komt die sterke bekeringsdrang richting minderheden toch vandaan?
Het moet niet gekker worden. Scholen móéten onderwijs geven in seksuele diversiteit. Onderwijsinstellingen móéten docenten met een homoseksuele leefwijze accepteren, ook al strijdt die leefwijze met de grondslag van de school en met de diepste overtuigingen van ouders en leerlingen. Nog even en de overheid stuurt orthodoxe protestanten en conservatieve moslims ”mensenrechtenambassadeurs” op hun dak: voorbeeldfiguren uit eigen kring, die hun achterban moeten gaan vertellen dat ze anders móéten gaan denken over homoseksualiteit en transgenders.
De Tilburgse hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen begrijpt waar deze staatsgestuurde bekeringsdrang vandaan komt, maar is het er volstrekt mee oneens. Frissen (59) ziet drie oorzaken achter het emancipatiedrijven: een te radicale interpretatie van de verlichting, een te veel oprekken van het begrip mensenrechten, en een onjuiste visie op het fenomeen tolerantie.
De verlichting te radicaal interpreteren, hoe gaat dat in zijn werk?
„Veel politici denken dat de toename van wetenschap, kennis en rationaliteit tot secularisatie zal leiden. Deze gedachte heeft zich op alle terreinen van het Nederlandse overheidsbeleid ingevreten. Politici die deze theorie aanhangen, zijn geneigd de ontwikkelingen een handje te helpen. Het liefst gebruiken zij hun macht om de theorie van de voortgaande secularisering aan de hele samenleving op te leggen. Ondertussen weten we dat dit idee sociologisch gezien onzin is, in elk geval in de rest van de wereld. Kijk naar Amerika: daar blijken hypermoderniteit en vooruitgangsdenken uitstekend samen te kunnen gaan met een heel scala aan religieuze opvattingen.”
Wat moet een politicus zeggen die zich te weer stelt tegen de bekeringsdrang van seculieren?
„Ik zou hun zeggen dat hun radicale interpretatie van de verlichting een normatieve grondslag heeft. We zullen niet allemaal ‘verlicht’ worden. De kerngedachte achter de Franse Revolutie is dat in de sámenleving juist verschillen mogen bestaan, maar dat iedereen voor de óverheid gelijk is.
In de democratie en de rechtsstaat ligt een diep recht besloten dat mensen andere opvattingen mogen hebben dan de jouwe. Je kunt die emancipatiedrijvers waarschijnlijk niet overtuigen van het feit dat de mens ten diepste religieus van aard is, maar hopelijk wel van het feit dat de vrijheid van godsdienst onlosmakelijk verbonden is aan de democratische rechtsstaat. En die vrijheid gaat ver, heel ver. Orthodoxen mogen meningen naar voren brengen die de politiek correct denkende grachtengordel onaanvaardbaar vindt. Er is nergens geschreven dat we allemaal gelijk moeten zijn. En als het fout gaat, hebben we ons strafrecht. Dat komt pas om de hoek komt kijken als uit naam van religieuze opvattingen fysiek geweld, uitsluiting en dwang plaatsvinden.”
Mensenrechten
De tweede oorzaak van het emancipatiedrijven komt volgens prof. Frissen –tevens decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in Den Haag– voort uit de steeds verdergaande horizontale werking van de grondrechten: „Van oorsprong regelen grondrechten de relatie tussen staat en burger. Veel politieke partijen vinden dat grondrechten ook een horizontale werking hebben; dat dezelfde gelijkheid die ik als burger heb voor de wet en voor de staat, ook zou gelden voor mijn verhoudingen met andere burgers.”
Wat is er mis met die horizontale werking van grondrechten?
„Het vrijheidsbegrip kan alleen goed functioneren als dat beoogt ons onderlinge verschil te beschermen. Gebeurt dat niet, dan stuwt dit ons onmiskenbaar toe naar een gemeenschappelijke moraal. En dat kan nooit de bedoeling zijn.
De Commissie Gelijke Behandeling, die tegenwoordig de enigszins pompeuze naam College voor de Mensenrechten draagt, is daar een uitdrukking van. Dit adviesorgaan gaat uit van een veel te royale interpretatie van het begrip mensenrechten. Allerlei klassieke en materiële vrijheden worden door elkaar heen gehaald. Het gaat tegenwoordig ook om het recht op inkomen, huisvesting en dergelijke. Het lijkt wel een complete catalogus voor geluk. Die wordt door sommige volksvertegenwoordigers heel ver opgerekt; zelfs naar opvattingen over homoseksualiteit.
De consequenties van dit soort denken zijn ingrijpend. Het vergt een veelomvattend optreden van de staat, in materiële en immateriële kwesties.”
Hoever is dit denken voortgewoekerd?
„Het maakbaarheidsdenken vanuit de staat heeft zo ongeveer alle politieke partijen in zijn greep, inclusief de christendemocraten. Die pleitten vroeger altijd voor soevereiniteit in eigen kring. Ik hoor hen daar nu nauwelijks meer over. Ik sprak vorig jaar op een fractieweekend van het CDA en heb hun gevraagd waarom ze dat denken van zich lieten afnemen. Er was zichtbare verlegenheid.
Zelfs de VVD is etatistisch; denkt meer en meer vanuit de staat. Dat komt mede onder invloed van het regeren met de PvdA. De liberalen bepleiten alleen nog wat vrijheid voor ondernemersgedrag en wat daarmee samenhangt.
Volgens mij is er op dit moment een grote electorale ruimte voor pleidooien voor meer variëteit en verschil en een terughoudende overheid. Ik snap niet waarom die niet wordt genomen. De SGP heeft dat van oudsher gedaan, ook de ChristenUnie zie je daarin slim acteren. ”
Welke wetten kunnen verdwijnen?
„Wat mij betreft kan de Algemene wet gelijke behandeling een stevige relativering gebruiken. Ook nogal wat wet- en regelgeving op het gebied van emancipatie gaat mij te ver. Ook het besluit dat de Tweede Kamer anderhalf jaar geleden nam om scholen te verplichten aandacht te geven aan seksuele diversiteit, mag van mij in de prullenbak.”
Tolerantie
Frissen ziet bij degenen die hun emancipatiedoelstellingen willen doordrukken te weinig visie op tolerantie. Dat is volgens hem de derde oorzaak van hun ‘bekeringsdrang’. „Tolerantie is niet het verdragen van het draaglijke –dat is vrij gemakkelijk–, maar het verdragen van hetgeen in jouw oog onverdraaglijk is. Daarom mogen burgers van mij heel eigen opvattingen hebben over de vrouw in de SGP, over homoseksualiteit, over abortus en over euthanasie. Ik heb dat weleens in een debat met Pechtold van D66 gezegd: „Het is heel mooi dat jij die vrijheid zo royaal aan iedereen schenkt, maar die wordt door jouw partij soms alleen geschonken aan hen die het gedachtegoed van jouw partij aanhangen.””
Is een neutrale staat dan de oplossing?
„De staat is naar mijn wijze van zien een neutrale instantie die alleen maar gezaghebbend kan acteren in de samenleving als ze geen partij kiest voor een van die opvattingen. De staat moet de pluriformiteit borgen. Kijk naar de Nederlandse geschiedenis. Ons land is zeer divers. We zijn altijd in staat geweest om die vrijheid –inclusief de orthodoxe interpretaties ervan– te aanvaarden en er ook institutioneel vorm aan te geven. De vrijheid van onderwijs is daar een bewijs van. Ik zeg weleens plagerig in onderwijsdebatten: U kunt opnemen in het curriculum wat u wilt, maar ik denk niet dat op alle scholen de juistheid van de evolutietheorie wordt onderwezen. Hooguit als een dwaling. Dat is de consequentie van het vrijheidsbegrip. Wil je dat niet, dan krijg je staatspedagogiek en van staatswege goedgekeurde opvattingen over emancipatie.”
Als het gaat over homoseksualiteit zijn we toch aardig op weg in die richting?
„Mensen hebben het recht om naar hun eigen seksuele voorkeur te leven. Punt. Maar dat wil niet zeggen dat de staat het recht heeft om opvattingen over hoe het leven geleid moet worden dwingend op te leggen. Ik zeg altijd tegen degenen die dat willen: Stel u voor dat de PVV in een aantal gemeenten de absolute meerderheid zou krijgen, zou u het dan acceptabel vinden dat het gedachtegoed van deze partij via de overheid aan ons zou worden opgelegd? Daar is niemand voor. Het kan toch niet zo zijn dat de bevoegdheid van de staat afhankelijk is van de toevallige kleur van de politieke meerderheid? Juist omdat die meerderheden kunnen fluctueren, is er constitutioneel veel voor te zeggen om de bevoegdheden van de staat buitengewoon beperkt te houden en de overheid geen toegang te verlenen tot onze diepste opvattingen over het goede leven. Daarom hebben we bijvoorbeeld ook vaccinaties niet verplicht gesteld.
De PvdA zit met het idee van mensenrechtenambassadeurs dicht tegen een gedachtepolitie aan. Het is wel heel overdreven om mensenrechtenambassadeurs op orthodoxe protestanten af te sturen. Het pijnlijke is dat de staat de klassieke grondrechten zo met voeten treedt.
Maar laten de orthodoxen vooral niet wanhopen: je mocht heel vroeger rooms-katholieken ook voor van alles en nog wat uitmaken, maar we zijn toch aardig terechtgekomen, dacht ik.”
„Elk waarheidsbegrip heeft uit zichzelf een missiedrang in zich”
Begrijpen doet emeritus hoogleraar contemporaine geschiedenis dr. H. W. von der Dunk (86) het best. Toegegeven, seculiere politici die orthodoxe protestanten willen dwingen homoseksualiteit ten volle te aanvaarden, geven blijk van bemoeizucht. „Maar dat komt doordat ze zo sterk overtuigd zijn van hun eigen gelijk. Elk mens is op zoek naar de waarheid. En elk waarheidsbegrip heeft een zekere missiedrang in zich. Je wilt het liefst dat anderen net zo handelen en denken zoals jij. Dat willen moslims, dat willen christenen, dat willen communisten.”
Dat in de westerse wereld een overgrote meerderheid homoseksualiteit als volkomen gelijkwaardig aan heteroseksualiteit is gaan beschouwen, heeft een lange voorgeschiedenis, doceert de historicus. „Een belangrijk keerpunt zijn de jaren zestig van de vorige eeuw. De technologie bracht enorme veranderingen in het gewone bestaan. Een ervan was het breed beschikbaar komen van anticonceptiemiddelen, met name de pil. Dat zette het denken over de man-vrouwverhouding en over seksualiteit volkomen op zijn kop. Opeens ontstond op dat gebied een ongekende openheid en verdwenen tal van schaamtegrenzen. Dat betrof ook het verschijnsel homoseksualiteit.”
Daar komt bij dat de zich snel ontwikkelende medische wetenschap steeds meer invloed kreeg op ons denken en doen. „Dat homoseksualiteit een ziekte of afwijking was, kon door deze wetenschap niet aangetoond worden. Dat gaf ruim baan aan de tegenovergestelde opvatting: dat het een normale variant van de menselijke seksualiteit was. En dat een min of meer vast percentage van de mensheid nu eenmaal zo geaard is.”
De ruimte om het zo te zien, was volgens Von der Dunk, auteur van onder meer ”De verdwijnende hemel. Over de cultuur van Europa in de twintigste eeuw” (2000), allang daarvoor ontstaan door onder meer Reformatie en verlichting. „In het rooms-katholicisme was de kerk de bemiddelaar van de waarheid. Met Luther begon het idee: ieder mens heeft het vermogen om zaken zelf te begrijpen en interpreteren. Met de verlichting is die lijn nog verder doorgetrokken. Hoe zijn die teksten van de Bijbel eigenlijk ontstaan? Was is de historische context? Dat gaf de mogelijkheid het zo te zien dat de Bijbelse veroordeling van homoseksualiteit historisch bepaald was. Zo van: in die tijd was het verbod op homoseksualiteit begrijpelijk, omdat het gepaard ging met allerlei liederlijkheid en het misschien wel de procreatie in gevaar bracht. Maar nu zien wij dat anders.”
Vergeet niet, zegt Von der Dunk, dat het verbod op homoseksualiteit, zoals dat eeuwenlang in onze westerse samenleving gold, zijn eigen realiteit schiep. „Mensen gingen die neiging onderdrukken of ontkennen. In samenlevingen waarin dat niet gebeurde, zoals in het klassieke Griekenland, bleek dat er ineens veel meer homoseksuelen waren, zeg maar: net zo veel als nu.”
Wat de emeritus hoogleraar betreft valt de huidige openheid te verkiezen boven de situatie van weleer. „Ik ben daar blij mee. Denk alleen maar aan het gegeven hoe chantabel homoseksuele vorsten of politici vroeger waren. Die chanteerbaarheid is in het verleden vaak funest geweest. Nu zijn we van die situatie af, want niemand hoeft zijn geaardheid meer te verbergen. Ik vind dat een bevrijding, want seksualiteit is het meest intieme en intense van ons mens-zijn, zeg maar het epicentrum van onze persoonlijkheid.”
Dat alles betekent niet dat de overheid af mag dwingen dat iedereen homoseksualiteit als volkomen gelijkwaardig ziet aan heteroseksualiteit. „Je kunt eigenlijk niemand verbieden om te zeggen: Dit is voor mij de waarheid. En de staat moet zeker geen opvattingen verbieden die, zoals bij vrouwenbesnijdenis wél het geval is, niemand persoonlijk leed berokkenen. Ik zeg: laat orthodoxe christenen of moslims, als zij dat echt geloven, maar vasthouden aan hun visie dat homoseksualiteit een afwijking of afkeurenswaardig is. Zolang ze dit maar niet in openbare wetgeving aan anderen opleggen. Dat is het punt.”