De drie belangrijkste graadmeters op Wall Street stonden tijdens de middaghandel allemaal 0,1 procent in de plus. Dat bracht de Dow-Jonesindex, waarin de dertig grootste beursfondsen zijn opgenomen, op 18.036 punten. De bredere S&P 500 stond op 2100 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq op 4899 punten.

Voorbeurs meldde de Federal Reserve Bank of New York dat de industriële bedrijvigheid in de economisch belangrijke regio rond New York momenteel minder sterk groeit dan in januari. Daarnaast bleek uit cijfers van branchevereniging NAHB dat de stemming onder huizenbouwers wat minder positief is dan vorige maand.

De sterkste stijger in de Dow was creditcardmaatschappij Visa met een winst van 0,7 procent. Chipmaker Intel kreeg er 0,6 procent bij. Software- en technologieconcern Microsoft stond onderaan bij de hoofdfondsen met een verlies van 1,2 procent. Fastfoodketen McDonald’s leverde 1,1 procent in.

De prijs van Amerikaanse ruwe olie ging 0,9 procent omlaag naar 52,28 dollar per vat. Brentolie, die gewonnen wordt in Europa, het Midden-Oosten en Afrika, steeg daarentegen 0,5 procent in prijs tot 61,70 dollar. De oliefondsen ExxonMobil en Chevron verloren respectievelijk 0,5 en 0,3 procent.

Maandag bleven de aandelenmarkten gesloten wegens de viering van President’s Day. Voor het weekeinde steeg de Dow voor het eerst sinds eind december tot boven de 18.000 punten, en bereikte de S&P 500 een nieuwe recordstand.