Dr. Prosman: Homo-ambassadeur „ouderwetse overheidsbevoogding”
DEN HAAG. Het idee om mensenrechtenambassadeurs op orthodoxe moslims en christenen af te sturen, is een vorm van „ouderwetse bevoogding van overheidswege”.
Dat zei dr. A. A. A. Prosman donderdagmiddag in een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over LHBT-emancipatie. Prosman, predikant in de Protestantse Kerk in Nederland en auteur van het boek “Homoseksualiteit tussen Bijbel en actualiteit. Een poging tot verheldering”, was uitermate kritisch over het SCP-rapport dat aanleiding vormde tot het rondetafelgesprek. „Het rapport beschikt niet over de relevante gegevens om een goed beeld te geven van hoe in orthodox-christelijke kring over homoseksualiteit wordt gedacht. Er is geen literatuur gebruikt uit het orthodox-gereformeerde en evangelische volksdeel.”
Daarbij komt dat het, aldus Prosman, „niet op de weg van de overheid ligt om gedachten van mensen te beïnvloeden. Zeker niet omdat we hier niet te maken hebben met een recente, sectarische eigenaardigheid, maar met eeuwenoude, op de Bijbel gebaseerde opvattingen.”
Prosman was tijdens het eerste deel van de hoorzitting overigens de enige die werkelijk het geluid uit behoudend-religieuze kringen vertolkte. Andere woordvoerders kwamen wel uit islamitische of protestantse kring, maar huldigden zélf juist progressieve en moderne opvattingen over homoseksualiteit. Over deze eenzijdige samenstelling van de voor het rondetafelgesprek uitgenodigde personen en instanties sprak SGP-Kamerlid Bisschop zijn verwondering uit.
Niet alleen Prosman maar ook Zeki Arslan, Turkse Nederlander en deskundige op het gebied van onderwijs- en diversiteitsvraagsstukken, toonde zich sceptisch over de inzet van mensenrechtenambassadeurs. „Ik weet hoe sterk de weerstand in islamitische kring tegen het praten over homoseksualiteit is. Ik ben niet tegen de ambassadeurs, maar kan zeker niet de garantie geven dat dit gaat werken. Daarom zeg ik: maatregelen en afspraken mogen niet vrijblijvend zijn, maar moeten een bindend karakter krijgen.”