Het kabinet volgt met dit besluit de Raad voor Cultuur. Die had geadviseerd om de vaste boekenprijs te handhaven om minder commerciële titels beter te beschermen. De wet op de vaste boekenprijs bestaat sinds 2005 en slaat op papieren boeken.

De vaste boekenprijs verplicht uitgevers om de consumentenprijs van nieuwe titels vast te stellen. Dat houdt in dat nieuwe boeken bij iedere boekenverkoper even duur zijn. De gedachte daarachter is dat boekverkopers met de winst op goedverkopende boeken ook risicovolle titels kunnen inkopen. Het gaat dan om poëzie, essays of werk van beginnende of minder bekende schrijvers. Ook uitgevers kunnen dan meer risico nemen om zulk werk te publiceren.

Volgens de Raad is het juist in deze moeilijke tijd voor de boekenbranche belangrijk om risicovolle boeken te blijven stimuleren. Er zijn steeds minder lezers en bovendien worden steeds meer boeken digitaal gelezen, bijvoorbeeld via een e-reader. Daardoor lopen de inkomsten terug.

Minister Jet Bussemaker (Cultuur) ziet de wet als een middel voor het behoud van „een vitale leescultuur”. De komende jaren moet de boekenbranche wel laten zien dat de vaste boekenprijs inderdaad leidt tot meer publicatie en inkoop van minder commerciële boeken. Verder moeten de partijen in de boekensector meer samenwerken en innoveren, vindt Bussemaker.

Uitgevers en boekverkopers, verenigd in de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak, zijn blij met de erkenning van het maatschappelijk belang van de vaste boekenprijs. Ook staat ze achter de voorwaarden die de minister hieraan stelt. Overigens is niet iedereen voorstander van de wet. Zo zeiden economen van toezichthouder Autoriteit Consument & Markt eerder dat de vaste boekenprijs juist slecht is voor de boekverkopers en consumenten. Zonder hoeven lezers namelijk minder te betalen voor een boek en zouden er meer titels worden verkocht.