Verschillende visies op christenen en geweld
Het thema ”geweld tegen of door christenen” is actueel. Dat dit in het verleden ook het geval was, is te lezen in de interessante bundel ”Gewalt gegen Christen”, die onder redactie van de Duitse theologen Georg Plasger en Heinz-Günther Stobbe verscheen.
In zestien studies worden verschillen momenten uit de geschiedenis behandeld waarin christenen met geweld tegen hen te maken kregen. Christenen worden er vaak van beschuldigd dat zij in het verleden net zo gewelddadig zijn geweest als radicale islamieten nu. Het boek wil laten zien dat die bewering niet klopt, en dat christenen meestal slachtoffer van geweld waren. De inhoud van deze studies maakt al snel duidelijk dat er tientallen vergelijkbare boeken te maken zouden zijn, omdat het de eeuwen door en ook wereldwijd vaak tot geweld tegen christenen kwam en komt.
Over de vraag in welke situaties christenen zelf geweld mogen gebruiken werd al in de middeleeuwen nagedacht. In de studie ”The Cambridge History of Medieval Philosophy”, die bij uitgeverij Cambridge verscheen, krijgt deze thematiek in een apart hoofdstuk aandacht. De vraag van die tijd was die naar de rechtvaardige oorlog en iemand die daar veel over nadacht was de Italiaanse filosoof en theoloog Thomas van Aquino. Hij was van mening dat christenen alleen geweld mochten gebruiken als zijzelf werden aangevallen.
Maar hoe zat dat dan met de kruistochten? Die waren volgens Van Aquino geoorloofd omdat ze het algemene welzijn dienden en niet voortkwamen uit een begeerte om grondgebied en bezit te verwerven. Het doel was ook niet het doden van ongelovigen, maar het bevrijden van christelijke plaatsen en het beschermen van christelijke minderheden.
Ook het doden van ketters was volgens Van Aquino toegestaan omdat hun opvattingen een bedreiging vormden voor de samenleving als geheel. Het christendom vormde een dusdanige basis van Europa dat een fundamentele afwijking in de leer de stabiliteit in Europa in gevaar bracht.
Calvijn
Van een heel andere orde is de vraag of er geweld gebruikt mag worden tegen christenen die afwijkende, ketterse opvattingen hebben. De beoordeling van het leven en werk van Calvijn wordt vaak overschaduwd door het aandeel dat hij had in de veroordeling en verbranding van Michael Servet, de man die de leer van de Drie-eenheid zo fel bestreed. Het is een goede zaak dat het vermaarde boek van de Duitse kerkhistoricus Uwe Plath over ”Der Fall Servet” in een herziene uitgave weer op de markt is gebracht. Hij laat namelijk zien dat de houding van Calvijn in die situatie wel paste bij zijn tijd en ook in lijn was met wat andere theologen en politici dachten. De houding van de reformator paste echter niet bij zijn theologie, waarin hij de Bijbel als norm wil nemen. Geloofsovertuigingen zijn niet met geweld af te dwingen en geloofsdwalingen kunnen niet met geweld verdreven worden. Die lijn maakt het boek van Plath zo relevant voor de huidige discussies.
Veel verder van ons af staat het thema van het boek van de Duitse historicus Johannes Dillinger over heksenprocessen tegen kinderen – en toch behoort het tot onze (kerk)geschiedenis. Dillinger behandelt de vervolging van en processen tegen kinderen die in de 16e en 17e eeuw als heksen werden beschouwd. Het gaat hier om kinderen van soms vier of vijf jaar, om jonge tieners die er anders uitzagen, zich anders gedroegen, kind waren van iemand die als heks werd gezien, en die daarom de schuld kregen van misoogsten, ziektes en andere rampen.
Zoals de achtjarige Hans Douck, die met kinderen een spel speelde waarbij hij de rol had van degene die anderen toverkunstjes leerde. Meteen ging het verhaal dat Hans een heks was en werd hij voor de rechtbank gebracht. Hans vertelde daar in kinderlijke onschuld dat hij het leuk vond bij spelletjes de rol van heks of tovenaar te spelen. Het is bijna onvoorstelbaar dat christelijke volwassenen zich aan vervolging van christelijke kinderen schuldig maakten. En we hebben het niet over de middeleeuwen, maar over de tijd van en na de Reformatie. En het zijn zowel rooms-katholieken als protestanten die zich hiermee bezighielden. Hoever kun je komen als er paniek is, als er dreiging is, als een dader, een schuldige gezocht wordt? Ook wie christen wil zijn, kan tot grote schuld en zonde komen.
Hitler
Dat besef bracht veel christenen in het Derde Rijk bij de vraag of gewelddadig verzet tegen het regime geoorloofd was. De bundel studies over deze thematiek die onder redactie van de Duitse theoloog Philipp Thull verscheen laat zien hoe de christenen in meerderheid tegenover Hitlers beleid en regering stonden. Aanvankelijk was er scepsis, maar vrij snel daarna was er begrip voor, toenadering tot en zelfs medewerking aan het nationaalsocialistische regime. Pas toen duidelijk werd wat er allemaal gaande was en wat de effecten van dit regime waren, ontstond er bij een kleine groep christenen de overtuiging dat het geoorloofd was met geweld tegen Hitler en de zijnen op te treden. Het was zoals gezegd een kleine groep, omdat de meerderheid –en dat breed christelijk– verzet afwees en gehoorzaamheid aanprees.
Tot deze kleine groep behoorden ook de vrouwen die in het boek van de Duitse historica Frauke Geyken beschreven worden. Velen van hen handelden als christin, soms duidelijk vanuit een christelijk besef van geroepen te zijn tot actief verzet. Zoals Cato Bontjes-van Beek (1920-1943) –geboren in Bremen–, die zich op 14-jarige leeftijd uit eigener beweging liet dopen. Ze weigerde lid te worden van de Hitlerjugend en ging in het verzet. In 1942 werd ze door de Gestapo gearresteerd en in 1943 door de nazi’s terechtgesteld. Het leven en sterven van deze vrouwen is bijzonder, omdat zij tot de uitzonderingen hoorden. Een boek als dat van Frauke Geyken brengt hen niet alleen voor het voetlicht, wekt niet alleen bewondering voor hun moed en geloof, maar is ook leerzaam omdat deze vrouwen een signaal afgaven. En het confronteert de lezer met de vraag welke keuze hij in zo’n situatie zelf gemaakt zou hebben.
”Gewalt gegen Christen. Formen, Gründe, Hintergründe”, Georg Plasger en Heinz-Günther Stobbe; uitg. Evangelische Verlagsanstalt, Leipzig; ISBN 978 33 7403 923 4; 402 blz.; € 28; ”The Cambridge History of Medieval Philosophy”, Robert Pasnau en Christina van Dyke (red.); uitg. Cambridge, University Press, Cambridge; ISBN 978 11 0769 191 9, 1220 blz. (2 delen); £ 60; ”Der Fall Servet”, Uwe Plath; uitg. Alcorde Verlag, Essen; ISBN 978 39 3997 363 8; 456 blz.; € 32; ”Kinder im Hexenprozess. Magie und Kindheit in der Frühen Neuzeit”, Johannes Dillinger; uitg. Franz Steiner Verlag, Stuttgart; ISBN 978 35 1510 312 1; 264 blz.; € 24,90; ”Christen im Dritten Reich”, Philipp Thull; uitg. Wissenschaftliche Buchgesellschaft, Darmstadt; ISBN 978 35 3426 406 3; 178 blz.; € 29,95; ”Wir standen nicht abseits. Frauen im Widerstand gegen Hitler”, Frauke Geyken; uitg. C. H. Beck, München; ISBN 978 34 0665 902 7; 352 blz.; € 24,95.