Kerk & religie

Geloofstwijfel

1 Korinthe 5:7c

Redactie kerk
2 February 2015 08:46Gewijzigd op 15 November 2020 16:20

„Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus.”

Hoe zal ik dit feest houden, want ik ben onbesneden van hart en van oren? Ik heb de gordel van matigheid en kuisheid niet. Ik heb de staf des geloofs niet, die krachtig is door de liefde (Galaten 5:6). Ik heb geen voeten die geschoeid zijn met de bereidheid van het Evangelie des vredes (Efeze 6:15). Ik proef de bitterheid van de zonden niet, zoals het behoort. Ik heb de ongezuurde broden der oprechtheid en der waarheid niet (1 Korinthe 5:8). Ik ben geheel opgeblazen van hoogmoed en vervuld met de oude zuurdesem der kwaadheid en der boosheid.

De hoofdman over honderd, die zo’n levendig geloof had dat Jezus Christus met Zijn heilige mond betuigde zo’n geloof in Israël niet gevonden te hebben (Mattheüs 8:10), zei tot deze Zaligmaker: „Ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak zou inkomen.” Ik, Heere, die met wantrouwen en ongeloof vervuld ben, zal ik mij waard achten, dat U in mijn hart komt? De arme Kananese vrouw begeerde maar op te rapen de kruimeltjes die onder de tafel van haar meester vielen en ik, Heere, zal ik de vrijpostigheid nemen om aan Uw tafel te zitten en het brood Uwer kinderen te eten?

Och Heere! Ik vrees, als ik onwaardig van dit brood eet en van deze beker drink, dat ik schuldig zal zijn aan Uw lichaam en bloed (1 Korinthe 11:27).

Charles Drelincourt, predikant te Parijs (”’t Recht gebruik van des Heeren heiligen avondmaal”, 1649)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer