Binnenland

„Emancipatie moet weer in de steigers”

Het emancipatiebeleid lijdt onder een gebrek aan maatschappelijke belangstelling en zelfs onder desinteresse bij ministers. Toch blijft het onverminderd noodzakelijk, aldus coördinerend bewindsman De Geus, minister van Sociale Zaken.

Peter van Olst
30 January 2004 10:19Gewijzigd op 14 November 2020 00:55

„Het is een sombere toestand”, zegt GroenLinks-kamerlid Eveline Tonkens. „Het emancipatiebeleid is tamelijk mislukt. Het leeft niet meer, het is een enorm ondergeschoven kindje geworden.” „Er is een gebrek aan commitment”, aldus haar LPF-collega Margo Kraneveldt. „Er is geen enthousiasme meer. Zelfs in mijn eigen fractie is er nog een wereld te winnen.”

Volgens D66-kamerlid Bakker heeft de CDA-mentaliteit van het platteland te veel de overhand gekregen. „Het is van: hoho, het kan allemaal wel een stukje langzamer. Hier in Den Haag is het debat volledig getechnocratiseerd. Een signaal is dat SGP en ChristenUnie niet eens meer meedoen. Vroeger gingen ze de barricaden op, nu zien ze er kennelijk geen bedreiging meer in.”

Voor de wet zijn mannen en vrouwen weliswaar volledig gelijk, maar in de praktijk schort er nog veel aan, aldus de bezorgde kamerleden. In gelijke functies krijgen vrouwen minder betaald dan mannen, in de politiek is het aantal vrouwen volgens recente rapporten afgenomen, na Bolivia heeft Nederland het laagste percentage vrouwen in topfuncties, het percentage vrouwelijke hoogleraren blijft steken op 6 procent en maar liefst 98 procent van de alleenstaande ouders in de bijstand is vrouw.

Een speciaal probleem vormen de allochtone vrouwen. Uit onderzoek dat het Sociaal en Cultureel Planbureau gisteren presenteerde, blijkt dat 53 procent van hen verkeert in een kansarme maatschappelijke positie. Slechts 22 procent heeft echt maatschappelijk succes. Van alle Turkse en Marokkaanse vrouwen verdient niet meer dan een kwart een eigen inkomen.

Voor minister De Geus vormen de allochtone vrouwen dan ook „prioriteit nummer één.” „Maakt u mij ’s nachts wakker met de vraag wat mij met betrekking tot de emancipatie de meeste zorgen baart, dan is het dit. Hier ligt een achterstand die echt om een zeer sterke overheidsbemoeienis vraagt.” Overigens stelde De Geus samen met minister Verdonk (Integratie) al een commissie in om de allochtone vrouwen te helpen emanciperen.

Maar ook breder is er op het terrein van de emancipatie nog veel te doen, aldus De Geus. Hij corrigeerde het ontstane beeld dat de emancipatie volgens hem voltooid zou zijn. Wat hij in interviews rond het 25-jarig bestaan van het emancipatiebeleid heeft proberen te zeggen, is dat het beleid zozeer moet worden verankerd in de hoofden en harten van beleidsmakers dat er geen aparte coördinerende bewindspersoon meer nodig is.

Tweede-Kamerleden hebben dat ten onrechte opgevat als zou De Geus zelf geen emancipatieambities meer hebben. Het tegendeel is waar, beweert de CDA’er. Het lukt alleen nog onvoldoende zijn collega’s in het kabinet er warm voor te krijgen. „Emancipatie is jouw terrein, zeggen ze tegen mij. Dat vind ik niet kunnen. Heel jammer. Jammer en dom.”

Volgens voorzitter Olga Fels van de Nederlandse Gezinsraad (NGR) heeft De Geus echter boter op zijn hoofd. Het stoort haar dat de CDA’ers in het kabinet er niet in slagen een goed emancipatiebeleid van de grond te tillen noch een stevig gezinsbeleid op poten te zetten. Volgens Fels horen die twee bij elkaar en zou juist het CDA daar vanuit de eigen achtergrond werk van moeten maken.

Tot nog toe zijn gezins- en emancipatiebeleid veelvuldig als tegenpolen beschouwd, maar dat moet snel veranderen, aldus diverse deelnemers aan een debat dat de Gezinsraad gisteren belegde. Wie het individu wil verheffen, zal immers ook moeten kijken naar de context van dat individu. „We moeten niet de individualisering weggooien, maar gezinsbeleid is in linkse kringen te vaak geassocieerd met spruitjeslucht en jarenvijftigmentaliteit”, aldus GroenLinks-politica Naima Azough.

Aansluitend aan het debat kon NGR-voorzitster Fels wel een paar beleidsaanbevelingen formuleren voor minister De Geus en staatssecretaris Ross, verantwoordelijk voor familie- en gezinszaken. De overheid moet ervoor zorgen dat werktijden van ouders beter sporen met schooltijden van kinderen, kinderen zouden vaker moeten kunnen eten op school, gezinnen moeten financieel worden ontzien en kinderopvang mag niet zo duur worden dat een kleine baan eigenlijk niet meer loont.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer