Ton Koopman zat even op directiestoel van Philips
ZWOLLE. Zijn stamvader heette Gerrit Gerrits en woonde in het Koopmanshuis van Holten. De familiegeschiedenis van verre nazaat Ton Koopman is rijk gevuld met boeiende details.
Ja, ja, belooft Ton Koopman (90), op de vraag of zijn beroemde naamgenoot –organist, dirigent en barokspecialist– in zijn familiestamboom voorkomt, zal hij zeker ingaan. Maar eventjes ja of nee zeggen; dat zit er niet in. Slechts in de context van zijn familiegeschiedenis valt er iets zinnigs te zeggen. En daarom, beslist de oude baas in zijn zorgappartement in Zwolle, zal hij die geschiedenis voor de krant eens haarfijn uit de doeken doen.
Vooraf wil hij het even hebben gezegd: de tijd dat hij nog soepeltjes overeind kon komen om allerlei krantenknipseltjes uit schuifladen te trekken, is voorbij. Maar zolang de gedachten nog op orde zijn en het hoofd nog helder is, moest hij dat als negentigjarige maar stilletjes accepteren. En trouwens, onder de mensen blijft hij toch wel, want de ene na de andere bekende komt nog langs.
Vertellend en bladerend in een dikke pil over het geslacht Koopman „van 1690 tot heden” moet hij zichzelf daarom meermalen onderbreken. Een overbuurvrouw komt langs voor een praatje, daarna nog een dame van de thuiszorg met een kerstpakket.
Als verpleegkundige in militaire dienst kreeg Koopman aan het eind van de Tweede Wereldoorlog een unieke klus in het hoofdgebouw van Philips in Eindhoven: het inzamelen en sorteren van militaire uniformen die beland waren bij de burgerbevolking. De kamer waarin hij neerstreek, was van directielid Frits Philips en oogde leeg. Al snel bleek de topman toch inpandig. Hij begon een praatje en bood de militair een baan aan als bedrijfsverpleegkundige in zijn fabriek. Koopman bedankte, want in het zuiden moet je als Zwollenaar niet willen wonen, en werd verpleegkundige in Deventer, in de psychiatrische inrichting Brinkgreven.
„Veel Koopmannen zijn geboren met een goede stem”, peinst de hoogbejaarde hardop. „Ik gelukkig ook, ik heb jaren gezongen in Brinkgreven, dat toen nog een eigen koor had. Later zat ik in het Zwols mannenkoor.”
Na zijn huwelijk in 1954 ging Koopman aan de slag in de Philipsfabriek in Zwolle, waar hij het schopte tot chemisch controleur. „En in die fabriek”, zegt Koopman, „heb ik nog jaren samengewerkt met de vader van dé Ton Koopman. Zijn kruidenierswinkel was toen net dichtgegaan.”
Koopman bezocht bijna alle orgelconcerten die zijn beroemde naamgenoot in Zwolle en omgeving gaf. „Ton is een hartstikke goede musicus en een fijne vent. Ik heb hem diverse keren ontmoet bij RTV Oost toen hij daar een muziekprogramma presenteerde. Ik was toen inmiddels educatief medewerker bij het natuurkundig museum Schoonewelle in Zwartsluis en mocht voor mijn werk ook regelmatig een praatje houden in de studio.”
Een derde bezoeker, een gepensioneerd schoolhoofd, komt binnen en verontschuldigt zich voor als hij stoort. „Het is voor een interview”, verklaart Koopman, bladerend naar hoofdstuk 3 van het dikke boekwerk. Dat handelt over een van Koopmans stamvaders, ene Gerrit Gerrits, die omstreeks 1690 geboren moet zijn in Holten. De woning die deze Gerrit Gerrits later betrok stond in de omgeving van Holten bekend als het Koopmanshuis. Vermoedelijk is dat de reden dat hij in officiële documenten gaandeweg vanzelf Gerrit Gerrits Aan Koopmans genoemd ging worden, al sluit Koopman niet uit dat dwang van de toenmalige belastingdienst daarbij ook een rol gespeeld kan hebben. Hoe dat ook zij: Koopman werd gaandeweg de officiële achternaam, want het eerste kind dat Gerrits en zijn echtgenote in 1722 ten doop hielden, wordt in het doopregister Hendrik Gerrits Koopman genoemd.
Koopman: „Je ziet dat ze vroeger flink met namen hebben gerommeld. Die andere Ton komt in dit boek niet voor, maar ik sluit niet uit dat we toch familie zijn.”
serie Naamgenoten
Dit is het derde deel van een serie interviews met mensen die dezelfde naam hebben als bekende Nederlanders.