Dat zegt overste Harm - zijn achternaam mag niet worden gegeven - in een gesprek met het ANP. Deze „behoorlijke klus” maakt deel uit van de strijd van de internationale coalitie tegen Islamitische Staat (IS).

Hij verwacht dat tot maximaal honderd trainers in het noorden actief worden. De andere toegezegde dertig trainers zijn special forces die Iraakse commando’s bij de hoofdstad Bagdad gaan opleiden. „Bij de Koerden is vooral behoefte aan een basistraining.” Een training die vier weken duurt, heeft zijn voorkeur. Maar er kunnen ook cursussen van een, twee of zes weken worden gegeven.

De peshmerga’s moeten op zes fronten worden verbeterd. Ze moeten betere schutters worden en meer medische vaardigheden leren („er bloeden nog mensen dood die een kogel in hun hiel hebben gehad”). Verder worden ze getraind om boobytraps en bermbommen beter te herkennen en simpele explosieven te ontmantelen. Tenslotte wordt gewerkt aan hun verdedigende en offensieve technieken en zal leiderschapstraining worden gegeven.

Omdat de lange frontlijn veel soldaten eist, moeten de korte trainingen dichtbij het front plaatsvinden. Er wordt nu op Koerdisch verzoek gekeken naar een stuk of negen locaties. „Die zijn veilig, maar wel basic, dus simpele behuizing”, aldus de overste. Trainers blijven op deze militaire kampen één tot meerdere weken. Er wordt maar op één kamp tegelijk les gegeven. Het centrale kamp komt in Arbil, daar brengen meerdere landen hun trainers onder. Op hoeveel locaties uiteindelijk les zal worden gegeven, moet nog worden beslist.

„We zijn nog in de ontdekkingsfase”, zegt de overste die anderhalve maand in Arbil is. Alles wat er gebeurt, wordt gedaan op verzoek van de Koerdische regering. „U vraagt, wij draaien.” Maar de wil om getraind te worden is „enorm”. Of alle trainers direct naar Noord-Irak gaan, is nog niet zeker. Mogelijk gebeurt dat gefaseerd. Door de hevige strijd is het aanbod wat minder en als de strijd tegen IS vermindert, wordt de vraag om trainingen groter, aldus de commandant.