Velen hebben ledematen verloren en kunnen niet worden behandeld, omdat de medische voorzieningen in het land zo goed als plat liggen. Ziekenhuizen zijn gesloten en medicijnen zijn niet altijd overal beschikbaar, zei de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vrijdag.

De Syrische regering houdt noodhulppakketten met verband en injectienaalden tegen, omdat ze bang is dat de spullen worden gebruikt om de rebellen te helpen. „Medische spullen komen daardoor soms wel aan en soms niet”, zegt een medewerker van de WHO. „De overheid staat maar zelden toe dat er spullen worden overgebracht.”

Ook hebben ziektes als buiktyfus, hepatitis en tuberculose vrij spel. Veel mensen zijn ziek doordat het water is vervuild. Bovendien zijn veel Syriërs niet ingeënt. Waar voor de oorlog nog 90 procent van de inwoners was gevaccineerd, ligt dat aantal nu nog maar op 52 procent. Meer dan 6500 mensen hebben buiktyfus en 4200 hebben mazelen, waaraan veel Syrische kinderen sterven.

Volgens de Verenigde Naties is meer dan 8,4 miljard dollar (ruim 6,8 miljard euro) nodig om de bijna 18 miljoen mensen in nood te helpen in Syrië.

De oorlog brak in maart 2011 uit nadat Syriërs hadden geprotesteerd tegen president Assad. Het conflict heeft tot nu toe aan meer dan 200.000 mensen het leven gekost.