Weg naar het licht is nog lang
In 2020 moet Ethiopië blindheid onder controle hebben, maar het is de vraag of dat lukt. De weg naar het licht is nog lang.
In 2020 zicht voor iedereen, zo luidt het adagium van de Ethiopische overheid. Oogheelkundige Gizachew Abebe lacht zijn tanden bloot. „Nee, dat gaan we niet halen.”
Het door blindheid geteisterde Ethiopië is echter al wel ruim halverwege zijn missie. In 2002 lanceerde het Oost-Afrikaanse land het Vision 2020-project van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), om aandacht te vragen voor het groeiende probleem van blindheid en slechtziendheid, én om op nationaal niveau te werken aan bestrijding van het probleem.
Volgens een onderzoeksrapport van het Ethiopische ministerie van Gezondheid wonen er van de 37 miljoen blinden wereldwijd zo’n 1,5 miljoen in Ethiopië en daarnaast zijn er ook nog eens 3 miljoen slechtzienden. Het is maar de vraag of die aantallen voor de deadline –nog vijf jaar te gaan– tot normale proporties kunnen worden teruggebracht.
Voor Abebe is het volstrekt duidelijk: dat gaat nooit ofte nimmer lukken. De Ethiopische oogheelkundige met zijn verkreukte witte schort en operatiebril staat met z’n schoenen in een laagje blubber. Hij buigt zich over Tesfanesh, een eenjarig meisje dat aan de borst van haar moeder vertroosting zoekt. „Kijk”, zegt Abebe, terwijl hij het linkerooglid van het kind optilt en met een zaklampje in haar pupil schijnt. „Dit oog heeft geen licht, het is blind, gesmolten als sneeuw. We gaan het in een ziekenhuis laten verwijderen, zodat het andere oog gezond blijft. Anders is ze straks helemaal blind.”
Controledag
Het is op deze zaterdag jaarlijkse oogcontroledag in Dilla, een stadje ongeveer 300 kilometer ten zuiden van Addis Abeba. Zo’n 1000 blinden en slechtzienden uit de wijde omtrek komen vandaag naar de plaats, hopend op een deskundig advies, medicatie of zelfs een oogoperatie. De Nederlandse stichting The Three Aid Foundation (TTAF) betaalt de kosten van de controle, die volgens bestuurslid Pieter Nieland zo’n 10.000 tot 15.000 euro bedragen. „De behandelingen, reiskosten, zalfjes: alles wordt door ons vergoed.”
Abebe is een van de oogartsen die de controles vandaag uitvoeren. Zijn ‘spreekkamer’ is een grote, kakikleurige tent op een terrein even buiten Dilla. Een hevige regenbui heeft de rode aarde zojuist veranderd in een drassige modderpoel.
Voordat de honderden blinden en slechtzienden door Abebe worden gecontroleerd, moeten ze zich laten inschrijven. Rondom een verroeste glijbaan op het terrein drommen nieuwe patiënten samen. Iedere blinde of slechtziende heeft een begeleider bij zich: een vriend, een buurvrouw, een zoon. Gepositioneerd op het trapje van het speeltoestel noteert een jongeman een voor een de gegevens van bezoekers.
Hailu Alako, voorzitter van Hado, organisator van de oogcontrole, kijkt tevreden toe. „We noteren naam, leeftijd, waar mensen vandaan komen”, zegt hij. „Sommigen komen wel van 80 kilometer ver.” Hoe ze van de controledag gehoord hebben? „Via de markten, lokale overheden, noem maar op.”
Mierennest
Bij de inschrijving ontvangen mensen een nummertje, en daarna is het wachten geblazen. Sommigen doen dat leunend tegen een boom, zittend of liggend. Half verscholen onder een struik ligt een oude vrouw te slapen. Een vlieg kruipt van haar lip naar boven, naar haar oog, en weer terug. Anderen lopen driftig heen en weer, zonder dat precies duidelijk wordt vanwaar ze komen en waar ze naartoe gaan.
De controletent is een mierennest. Terwijl Abebe gedisciplineerd de ene na de andere Ethiopiër onderzoekt, staan de mensen hutjemutje op elkaar tegen hem aan te dringen, terwijl ze roepen en gillen. Nieland probeert wat orde te scheppen. De mensen doen gehoorzaam –voor even– een stapje terug.
Ondertussen schuift de 22-jarige Tigabu Birhanie, gearmd met zijn vriend Samuel, aan voor controle. Z’n linkeroog is fors opgezwollen. „Met dat oog ben ik blind, met het andere zie ik maar een meter of 5”, legt hij aan Abebe uit. Hoe dat komt? „Ik moest ineens veel huilen en toen ging ik steeds minder zien.” De oogarts schijnt even met zijn lampje. „Het hoornvlies is ernstig vertroebeld, daar kun je niets meer mee. Als je wilt, kun je geholpen worden met een donoroog, maar dan moet je naar het ziekenhuis in Addis Abeba.” Abebe schrijft de aanwijzingen op een briefje. Volgende patiënt.
Bronchitis
Iets verderop zit de 62-jarige Margesha Gelglu op een bankje. Hij is vanmorgen om halfvier vertrokken, vertelt hij. „Ik moest meer dan drie uur lopen.” Zijn oogaandoening? „Ik zie bijna niets meer.” Hoe dat komt? „Het begon toen ik zat, vorig jaar”, is zijn weinig verhelderende toelichting.
Naast Gelglu hebben twee vrouwen plaatsgenomen: Gebo en Dokla. Dokla is „ongeveer 70 jaar, precies weet ik het niet”, zegt ze in een Ethiopisch dialect. „Ik werkte in het bos en toen prikte plots een tak in mijn oog. Toen was ik met één oog blind.”
Amaret Amarch leunt tegen een boom terwijl ze haar 7-jarige zoontje vasthoudt. Hij heeft niets, maar zij wel, wijst ze naar een klein meisje dat op een oude schoolbank is gaan zitten. „Ze is de dochter van mijn zus en ze heeft bronchitis. Haar moeder ligt in het ziekenhuis en daarom ben ik hier met haar.” Maar er zijn hier toch alleen maar oogartsen? „Dat weet ik, maar ik hoop dat ze toch een medicijn kunnen voorschrijven.”
„Dat klopt”, bevestigt Abebe, „er komen hier inderdaad mensen met ademhalingsproblemen, buikklachten en migraine. Maar we kunnen alleen patiënten met oogziektes helpen.”
De oogheelkundige kijkt ’s avonds met een goed gevoel op de dag terug. Er zijn ruim 650 mensen gescreend. Volgens de voorlopige statistieken is er bij 78 patiënten staar vastgesteld; zij worden voor een behandeling doorverwezen naar het ziekenhuis in Ziway. De 36 mensen met ooglidproblemen worden morgen behandeld in het ziekenhuis van Dilla, aan de overkant van de straat. En verder zijn er veel zalfjes en medicijnen voorgeschreven.
Straf
Blindheid is een hardnekkig probleem in Ethiopië, licht de arts toe na een dag keihard werken. Vooral glaucoom komt steeds vaker voor, een oogziekte waarbij schade ontstaat aan de zenuwvezels en de oogzenuw, wat uiteindelijk tot blindheid kan leiden. Een andere veelvoorkomende ziekte is trachoom: door herhaaldelijke besmetting keren de oogwimpers naar binnen en krassen ze tegen het hoornvlies. Behalve dat het een pijnlijk aandoening is, kan het blindheid tot gevolg hebben.
Hoewel trachoom in veel ontwikkelingslanden de belangrijkste blindmakende infectieziekte is, komt cataract of staar als aandoening veel vaker voor. Ook in Ethiopië staat de afwijking met stip op nummer één.
De hoge blindheidscijfers vormen een bedreiging voor delen van de bevolking, zegt Abebe. „In vooral de armere families ziet men blindheid als een straf van God. Blinde kinderen worden daarom in de tent of in het huis gehouden. Ze zien geen daglicht en hebben geen beweging, waardoor ze een groeiachterstand oplopen. Veel blinde kinderen kampen zodoende met vergroeide ledematen of obesitas.”
Lange weg
Dat er zo weinig oogartsen zijn, maakt bestrijding van het probleem ingewikkeld, zegt Nieland van de stichting TTAF. Ethiopië heeft er naar schatting maximaal 300. Op 1,5 miljoen blinden en twee keer zo veel slechtzienden is dat wel heel mager: elke arts zou 15.000 patiënten moeten helpen. Ter vergelijking: in Nederland is er per 400 blinden een oogarts. „Veel van de Ethiopische oogartsen vertrekken na hun studie naar Amerika of Engeland. Ze verdienen daar vele malen meer dan hier en onderhouden op die manier vanuit het buitenland hun familie.”
Hoewel de overheid volgens Abebe van alles doet aan de bestrijding van het groeiende blindheidsprobleem, denkt hij dat er nog een lange weg te gaan is. De slechte hygiëne en de beroerde waterkwaliteit helpen in ieder geval niet mee en gebrek aan voorlichting plus een nijpend tekort aan oogartsen maken het er ook niet makkelijker op. Maar Abebe is goedsmoeds. „Ik zal in ieder geval blijven strijden. Ook vandaag zijn er weer honderden mensen hiernaartoe komen lopen, kilometers en kilometers in het volslagen duister. Wij hebben hen een stapje verder kunnen helpen. Ik kan dit doen, ik moet dit doen. Dit is mijn plicht.”