Kamer wil scholing godsdienstleraar
Elke godsdienstleraar moet in de toekomst een pedagogisch-didactische bevoegdheid behalen voor hij of zij zijn vak mag uitoefenen. Mogelijk hebben godsdienstleraren ook een vakinhoudelijke opleiding nodig.
Dat bleek woensdag in de Tweede Kamer tijdens een debat over de Wet beroepen in het onderwijs. Daarin staan kwaliteitseisen waaraan leerkrachten moeten voldoen. Daarmee wil de overheid het vak van leraar meer aanzien geven.
LPF-kamerlid Kraneveldt stelde woensdag voor om een eind te maken aan de bepaling dat voor het geven van godsdienstlessen geen onderwijsbevoegdheid nodig is. Op grond van deze regeling kunnen nu predikanten, pastoors en imams godsdienstles geven. Ook zijn er ’gewone’ leerkrachten die godsdienst geven zonder dat ze voor dat vak een bevoegdheid hebben.
Volgens de LPF is het niet meer van deze tijd dat mensen zonder passende bekwaamheidseisen lesgeven. De directe aanleiding voor de partij om met het voorstel te komen, ligt in de islamitische scholen. Daar zijn veel godsdienstleraren zonder bevoegdheden. „Hopelijk zal dit met name bij hen leiden tot meer begrip voor de christelijk-Joods-humanistische waarden die Nederland kenmerken. Als de docenten dat begrip doorgeven aan hun leerlingen, hebben we een goede stap in de richting van integratie en wederzijds begrip gezet”, aldus Kraneveldt.
De fracties van PvdA en D66 hebben het amendement medeondertekend. GroenLinks is er ook voor. Het CDA heeft er geen behoefte aan. VVD-kamerlid Balemans liet zich woensdag tijdens het debat niet uit over het wijzigingsvoorstel, maar na afloop van het debat verklaarde hij dat godsdienstleraren in ieder geval pedagogisch-didactisch geschoold moeten zijn. Of ze ook een vakinhoudelijke opleiding moeten hebben, daarover heeft de VVD nog geen standpunt ingenomen. Omdat de VVD voor een pedagogisch-didactische scholing is, bestaat er voor dat onderdeel van het LPF-amendement een meerderheid in de Tweede Kamer.
Het VVD-standpunt over vakinhoudelijke scholing is mede afhankelijk van een brief die minister Van der Hoeven hierover begin volgende week naar de Kamer zal sturen. De minister, zo bleek tussen de regels door, voelt ook voor een onderscheid tussen pedagogisch-didactische en vakinhoudelijke bekwaamheidseisen. Het stellen van vakinhoudelijke eisen is volgens de bewindsvrouw minder noodzakelijk omdat het gaat om lessen in een specifiek vak waarin de leerlingen geen examen doen.
ChristenUnie en SGP staan terughoudend tegenover het amendement. SGP-kamerlid Van der Vlies zei dat hij de grondgedachte van goedgeschoolde leerkrachten wel deelt, maar aanname van het amendement blokkeert de mogelijkheid dat er vanuit de kerken godsdienst op scholen wordt gegeven. Ook wil hij niet graag de mogelijkheid afschaffen dat niet-godsdienstleraren als aanvulling op hun gewone lessen enkele uren godsdienst geven.
De Tweede Kamer zet het debat over beroepen in het onderwijs volgende week voort.