Een zwangere conducteur in buik gestompt
TILBURG. Kwalijk en onacceptabel. Zo omschrijft Wim Eilert van de VVMC, de vakbond voor rijdend personeel, agressie tegen spoormedewerkers. Dinsdag bleek dat 41 procent van de medewerkers weleens is bespuugd en 20 procent is geslagen.
Over voorbeelden van hufterigheid op het spoor hoeft vakbondsbestuurder Eilert niet lang na te denken. „Een jaar geleden sprak ik een zwangere conducteur uit Eindhoven. Ze was in haar buik gestompt door een oudere vrouw. Kennelijk maakte die reiziger bonje over een plaatsbewijs. Twee weken geleden wilde een conducteur in de trein naar Almelo een meisje beschermen tegen twee mannen die haar belaagden. Daarop viel het duo de conducteur aan. Een collega probeerde hem te helpen.
Even later werkten de mannen op het perron beide personeelsleden op de grond en trapten ze op hen in. De NS’ers moesten zich in het ziekenhuis laten behandelen. Gelukkig konden de daders een paar dagen later worden opgepakt.” Beide daders waren donker getint, mogelijk van Antilliaanse afkomst, meldde de politie.
Geschreeuw
Nagenoeg elke conducteur of machinist heeft ervaring met (verbale) agressie, bleek dinsdag uit onderzoek van vakbond VVMC (4000 leden onder machinisten en conducteurs, grotendeels werkzaam bij de NS) en het Algemeen Dagblad. Vrijwel alle van de 873 geënquêteerde spoormedewerkers (97 procent) hebben weleens te maken met geschreeuw, gescheld en intimidatie. Van het treinpersoneel is 53 procent bedreigd zonder wapen en 8 procent bedreigd met wapen. Bespuugd is 41 procent, geduwd 40 procent, geslagen 20 procent en geschopt 11 procent.
„Dat bijvoorbeeld meer dan de helft van het treinpersoneel is bedreigd, is onacceptabel”, zegt Eilert. „Ik ken verhalen van conducteurs die te horen krijgen: „Ik kom je straks tegen. Dan krijg je een pak slaag.” Of conducteurs worden gevolgd naar hun huis.”
In 2013 waren er in de trein en op stations 6461 meldingen van agressie, meldden de NS eerder. Daarvan kunnen er 774 als ernstig worden omschreven. Afgelopen voorjaar hielden de NS de publiekscampagne ”Handen af van onze collega’s!” „We zijn het geweld tegen ons personeel spuugzat. Conducteurs moeten zonder bang te zijn aan het werk kunnen”, zei NS-zegsman Stan Hoen in mei in deze krant.
De NS stellen dat 60 procent van de agressie-incidenten te maken heeft met zwartrijden. „Ik geloof dat zeker”, reageert Eilert. „Het is wel bizar: je koopt geen kaartje en veroorzaakt ook nog eens ellende.”
Poortjes
Vanwaar de hufterigheid? „Misschien heeft de economische crisis ermee te maken? Ik weet dat niet goed. Er zullen altijd mensen zijn die stennis schoppen. Ik denk dat er in de samenleving sprake is van algehele verharding. Ook ambulance- en politiemedewerkers merken dat. In een aantal gevallen zal gebrek aan opvoeding inderdaad een rol spelen. Sommige jongeren zijn hondsbrutaal. We zouden normaal en respectvol met elkaar moeten omgaan.”
Belangrijk in de strijd tegen agressie is dat de NS meer service- en veiligheidsteams inzetten, vindt Eilert. Personeel van die teams is onder meer uitgerust met handboeien. Daarnaast moeten stations zo snel mogelijk (verder) worden voorzien van poortjes, waar reizigers alleen met een geldig vervoersbewijs doorheen komen. „Zo houd je de zwartrijders tegen.”
Eilert wil twee conducteurs op een trein. „Mensen voelen zich zekerder als ze met z’n tweeën zijn. Of het overdreven is om ook in een kleine trein twee conducteurs te zetten? Nee, ook daar kan zich agressie voordoen.”
Strijdbaar
Van het treinpersoneel wil 50 procent de spoorwegpolitie terug. „Ik zou die ook graag terugzien”, reageert Eilert, „maar verwacht niet dat dat gebeurt. De politie is aan het reorganiseren; politiebureaus gaan dicht.”
Amper 10 procent ziet heil in een publiekscampagne tegen agressie. „Ik begrijp wel waarom het overgrote deel van het treinpersoneel niets verwacht van een campagne. Na de NS-campagne afgelopen voorjaar zien wij zeker geen daling van het aantal agressie-incidenten.”
Zakt Eilert weleens de moed in de schoenen als het gaat om het verzet tegen de verhuftering? „Nee. Veiligheid voor ons personeel heeft voor mij de hoogste prioriteit. Ik blijf strijdbaar.”