In Nederland komt gemiddeld 75 procent van de stemgerechtigden naar de stembus. In het Verenigd Koninkrijk is de opkomst 65 procent, in Duitsland 72 procent en in Frankrijk 57 procent. In de Oost-Europese landen ligt de opkomst rond de 40 procent. In de genoemde landen vinden de verkiezingen op zondag plaats.

Overigens hebben België en Luxemburg met 90 en 85 procent de hoogste opkomsten, maar in die twee landen geldt een opkomstplicht.

Aanleiding voor de inventarisatie is een verzoek van D66-Kamerlid Schouw om in Nederland stemmen op zondag mogelijk te maken. Dat zou volgend de democraat kunnen leiden tot een hogere opkomst. ChristenUnie en SGP maakten bezwaar tegen het stemmen op zondag omdat kiezers uit hun achterban daar principieel moeite mee hebben. Plasterk besloot daarop alleen een inventarisatie te laten verrichten. Uiteindelijk deden zo’n twintig Europese landen mee aan het onderzoek dat door de Kiesraad is uitgevoerd.

In de landen die meededen aan de inventarisatie zijn geen studies verricht naar de vraag of stemmen op zondag leidt tot een hogere opkomst. In andere landen bestaan tegen het stemmen op zondag 
niet veel principiële bezwaren. Dat zou volgens de bewindsman kunnen komen doordat er in die landen al decennialang op zondag verkiezingen plaatshebben.

Wel heeft een aantal landen waar op zondag wordt gestemd, mogelijkheden gecreëerd voor mensen die niet op zondag willen stemmen. In sommige landen kunnen kiezers op meerdere dagen stemmen. In andere landen kunnen ze door middel van een brief hun voorkeur voor een kandidaat bekendmaken. In Finland en Zweden zijn sommige stemlokalen al weken van tevoren open. „Een aanzienlijk deel van de Finse en de Zweedse bevolking maakt daar gebruik van”, aldus de bewindsman.