Bas de Vroome: Tegenslagen in 2002 waren nodig voor mij
Lesgeven op een conservatorium houdt veel meer in dan praten over techniek, vingerzettingen en registraties. „Jongeren willen weten hoe het leven in elkaar steekt”, merkt organist Bas de Vroome. „Daarom ga ik ook met hen voetballen en confronteer ik hen met mijn thuissituatie. En met alle studenten kan ik over de Bijbel praten.”
Muziek komt vanzelfsprekend aan de orde in het gesprek met Bas de Vroome (1962). Toch staan de Boodschap en de verandering die de Delftse organist doormaakte centraal. Hij werd 25 jaar geleden benoemd als organist van de Oude Kerk in Delft. Vijf jaar later kreeg hij de post in de Nieuwe Kerk in de schoot geworpen.
De musicus werd onder meer bekend door zijn bijdrage aan de rouwdiensten rond de bijzettingen van prins Claus, prinses Juliana en prins Bernhard, allen in de Delftse Nieuwe Kerk. Tijdens de trouwdienst van prins Johan Friso en Mabel Wisse Smit bespeelde hij het orgel van de Oude Kerk.
In 2002 oogstte De Vroome de nodige kritiek omdat de begeleiding van enkele liederen tijdens de rouwdienst voor prins Claus ongelijk verliep. „Het jaar 2002 beschouw ik nu als de beste periode in mijn leven”, blikt de organist terug. „Ik kreeg klap na klap. Het ging mis tijdens de rouwdienst van prins Claus, mijn vrouw kreeg de diagnose MS, multiple sclerose, en een sollicitatie voor hulpverlener bij De Hoop in Dordrecht liep op niets uit.”
Mokerslag
Tijdens het oefenen voor de rouwdienst van prins Claus vroeg een technicus of iemand iets nodig had, herinnert De Vroome zich. „Ik voelde mijzelf te groot om een koptelefoon op te zetten om zowel de gemeentezang als het koor dat aan de dienst meewerkte en 100 meter verderop stond, beter te kunnen horen. Die trots stond niet op zichzelf.” Emotioneel: „De Heilige Geest gebruikte de missers tijdens de rouwdienst om mij te confronteren met mijn eigenwijsheid en hoogmoed. De diagnose die mijn vrouw in hetzelfde jaar kreeg, was voor mij een mokerslag. Ik had haar problemen eerder niet willen zien. Nu werd er naastenliefde van mij gevraagd.”
De Vroome solliciteerde in hetzelfde jaar bij De Hoop met de bedoeling om verslaafden te gaan helpen. Geraakt: „Ik zakte door het ijs; De Hoop wilde mij niet hebben en muziek had voor mij even geen nut meer. Als je niet meer verder kunt, moet je achteruit kijken. Het puinruimen viel niet mee. Toen snapte ik waarom Jezus voor mij is gestorven.”
De oudste zoon
De musicus deed vanaf 2006 vijf jaar lang twee dagen per week vrijwilligerswerk bij De Hoop. „Ik zat er tussen de jongste zonen uit de gelijkenis van de verloren zoon. Ik was de oudste zoon geweest. Trots, iemand die precies wist hoe het moet.”
Wekelijks maakte hij er op vrijdag een zangmoment mee. „Opwekkingsliederen hadden werkelijk inhoud voor de verslaafden. En als ik tegenwoordig op zondag het opwekkingslied ”Heer ik kom tot U” speel, weet ik alles van de regels „Trots en twijfel wijken voor de kracht van Uw liefde.”
Fijn zingen
De Vroome is naar eigen zeggen geen scherpslijper. „Ik ben niet gecharmeerd van de combinatie tussen opwekkingsliederen en een orgel. Toch doen sommige opwekkingsliederen het prima op het mild en breed klinkende Witteorgel in de Oude Kerk. Andere liederen kun je eventueel op de piano spelen.”
De Witteorgels in de Nieuwe en de Oude Kerk zijn toegesneden op de gemeentezang. „Het is elke zondag genieten. Mijn vader leerde mij dat het belangrijk is dat iedereen het tijdens de kerkdienst een beetje naar zijn zin heeft. Als speler moet ik mij aanpassen aan het tempo van een gemeente. Het allerbelangrijkste is dat mensen fijn zingen. Vaak loopt gemeentezang in grote kerken niet soepel. Sinds het in 2002 misging, draag ik een koptelefoon. Daardoor kan ik de gemeentezang veel beter volgen.”
De organist speelt op zondag niet alleen werken van iemand als Bach, maar ook muziek van Jan Zwart. „Zwarts prachtige bewerkingen van de Psalmen 72 en 103 bijvoorbeeld. Ik maakte er bij mijn eerste leermeester, Cor van Heusden, kennis mee. Hij besteedde veel aandacht aan een goede speltechniek. Daar heb ik nog dagelijks plezier van.”
Terugkomend op zijn spel tijdens de eredienst: „De les die ik geleerd heb, is om niet alleen te musiceren, maar ook na afloop het risico te durven nemen om over een kerkdienst in gesprek te gaan. Om te delen wat mij geraakt heeft.”
Nederland Zingt
De organist is dankbaar dat hij in de Oude en de Nieuwe Kerk prachtige instrumenten onder handen heeft. „Toch staat of valt elke organistenpost met positiviteit.”
De laatste jaren voert De Vroome in de Oude Kerk veel kamermuziek uit, veelal met conservatoriumstudenten. „Ook speel ik regelmatig met collega’s sonates voor twee orgels. De een op het rugwerk van het grote orgel en de ander op het noordbeukorgel. Ik nodig ook iemand als Martin Zonnenberg, een uitstekende speler, uit. We moeten in de orgelwereld stoppen met het denken in hokjes. Toen ik meewerkte aan het EO-tv-programma Nederland Zingt vroeg niemand: „Hoor jij hier wel?””
De Vroome geeft minder concerten dan vroeger. „Ik maak bewuste keuzes en genoot onlangs intens van een Bachconcert in de Marekerk in Leiden. Tijdens het spelen van een triosonate gooide ik alles wat ik uit oude bronnen wist overboord en fantaseerde ik over de communicatie tussen onze drie kinderen. Dat resulteerde in een speelse aanpak. De combinatie van hard en snel spelen in grote symfonieën op mijn orgels, is voor mij niet meer zo aan de orde. Die instrumenten zijn daar niet voor gebouwd. Doe ik het wel, dan loop ik het risico op blessures.”
Drie uur per week is De Vroome te vinden achter diverse beiaardklavieren in het westen van het land. „Heerlijk. Vroeger ging ik vooral voor grote stukken. Nu kies ik datgene wat het volk graag hoort en datgene wat goed is voor het volk, aangevuld met werken uit de renaissance en de barok. Dus bijvoorbeeld een mix van Bach, ”Thank you for the Music” van de popgroep Abba en opwekkingsliederen. En ik zing uit volle borst mee. Het gaat mij ten diepste om muziek met een boodschap.”