Bij geweld dader altijd vervolgen
Justitie zou alle daders van geweldsmisdrijven voor de rechter moeten brengen. Zeker als er sprake is van slachtoffers die lichamelijk schade hebben opgelopen, zou justitie altijd dienen te vervolgen.
Dat bepleit regeringspartij D66. Het voorstel van de democraten kan op een meerderheid in de Kamer rekenen. D66-fractievoorzitter Dittrich zei woensdagochtend tijdens een debat met minister Donner van Justitie en De Graaf van Binnenlandse Zaken dat hij af wil van de wettelijke mogelijkheid van officieren van justitie om geweldszaken te seponeren.
VVD en PvdA staan positief tegenover het initiatief. Samen met D66 beschikken deze partijen over een (nipte) meerderheid. Het standpunt van de andere fracties was woensdagochtend nog niet duidelijk.
Dittrich heeft sterke aanwijzingen dat justitie vaak zaken waarbij sprake is van agressie seponeert. Hij vindt dat niet acceptabel. Hem zijn schrijnende gevallen bekend, zoals dat van een vrouw van een slachtoffer die een medeverdachte van de moord op haar man via allerlei procedures alsnog veroordeeld moet zien te krijgen. „Als slachtoffer van een misdaad moet je vechten voor je recht.”
Als justitie besluit om niet te vervolgen, kunnen betrokkenen een beroep doen op het gerechtshof via een zogenoemde artikel-12-procedure. Het hof kan justitie gelasten alsnog vervolging in te stellen. Dittrich vindt het veel meer voor de hand liggen om altijd vervolging in te stellen bij geweldszaken, tenzij er goede redenen zijn om dat niet te doen.
In het debat stond het vorig jaar uitgebrachte rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over de toekomst van de rechtsstaat centraal. De raad bepleit in dat rapport een efficiëntere politieorganisatie, een speciale aanpak van veelplegers en een snellere afhandeling van zowel lichtere vergrijpen als ernstige delicten. Dat is volgens de raad nodig om het vertrouwen in de rechtsstaat te herstellen.
Een concrete aanbeveling van de raad is om bij ernstige geweldsdelicten in principe vervolging in te stellen. Volgens de WRR bevonden zich onder de 80.000 zaken die het openbaar ministerie in 2002 seponeerde ook gewelddadige, ernstige delicten. Als zulke zaken niet worden vervolgd, wordt ondoorzichtig wie en wat er vervolgd wordt, aldus de WRR.
PvdA’er De Vries laakte het verschijnsel dat advocaten steeds vaker publiekelijk hun ongenoegen uitspreken over rechterlijke vonnissen. „Suggesties van advocaten alsof rechters er niets van snappen, tasten de geloofwaardigheid van de rechterlijke macht aan.”
CDA’er Van de Camp drong in het algemeen aan op een beperktere rol van de overheid, behalve waar het gaat om het handhaven van de rechtsstaat. „De nadruk moet de komende jaren veel meer liggen op een actieve burgerplicht. Het mag niet zo zijn dat burgers er maar een eind op los leven en dat de rekening bij de overheid wordt gedeponeerd.”