In Gao in het noorden van Mali bezochten zij zondag Kamp Castor waar de meeste van de 450 Nederlandse militairen zijn gelegerd. Ze werden hier bijgepraat over de stand van zaken en de opbouw van het kamp. De Nederlandse blauwhelmen verzamelen en analyseren inlichtingen voor de VN-missie Minusma.

„De omstandigheden zijn zwaar. Maar het werkt. De Nederlandse inlichtingen zijn essentieel voor het welslagen van de missie”, aldus de premier in een verklaring. Er worden volgens hem „heel concrete resultaten” geboekt door de uitgezonden militairen. Hij zei „enorm onder de indruk te zijn van hun professionaliteit en gedrevenheid”.

In Bamako spraken Rutte en Ploumen maandag met president Ibrahim Boubacar Keita en premier Moussa Mara. Daar benadrukten ze het belang van een politieke dialoog. Dat is „essentieel”, aldus Ploumen. De regering en opstandelingen uit het noorden voeren vredesbesprekingen in Algerije.

Nederland helpt bij de wederopbouw van het land onder meer door steun aan justitie en de watersector. Rutte ziet „hoopvolle ontwikkelingen” zoals het feit dat veel scholen in het noorden weer open zijn. Minister Ploumen tekende nog een contract met minister Abdoulaye Diop van Buitenlandse Zaken over waterbeheer.

„Voor verbetering van de situatie is het essentieel dat onze militaire inspanning gepaard gaat met economische ontwikkeling die ten goede komt aan de bevolking. Beter en meer duurzaam waterbeheer is daarbij van cruciaal belang voor de Malinezen”, stelde Ploumen.

Frankrijk greep begin 2013 in nadat islamistische groepen de macht in Mali dreigden over te nemen. Daarna besloot de VN een vredesmissie te sturen. Nederland draagt ook nog vier Apache-gevechtshelikopters en drie Chinook-transporthelikopters bij aan de missie.