Zonneweide in Nederland kan rendabel zijn
Steeds meer huizen krijgen zonnepanelen op het dak, maar dat zijn er meestal niet meer dan twintig. Grootschaliger kan natuurlijk wel: op braakliggende bouwterreinen en op akkers verrijzen her en der in Nederland zonneweiden. Maar zijn die ook rendabel?
Wie op een grasveld achter zijn huis wat zonnepanelen plaatst, is daarmee nog niet de trotse eigenaar van een zonneweide. „Een echte definitie is er niet, maar je moet wel denken aan een groter oppervlak. Het moet bedrijfsmatig kunnen worden gerund”, aldus Joanneke Spruijt. Zij is onderzoeker bij Acrres, een instituut van Wageningen UR in de polders bij Lelystad, waar onderzoek wordt gedaan naar vormen van duurzame energie.
„Zonnepanelen in een weide zijn niet rendabeler dan op het dak van een huis”, stelt Spruijt. „Door de aanschaf van heel veel zonnepanelen tegelijk kan de installatie van zonnepanelen in een weide wel aantrekkelijk zijn.” Verder zijn zonneweiden meestal in het nadeel: dakoppervlak staat gratis ter beschikking, de grond voor een zonneweide moet worden gekocht of gehuurd. Bovendien is er in het veld nog een draagconstructie nodig.
Acrres test een aantal constructies samen met verschillende typen zonnepanelen op een proeflocatie. Spruijt loopt voorop naar het testterrein. Via een achterdeur, een schelpenpad en een loopbrug zijn de proefopstellingen bereikbaar. Een stevig stalen hek moet ongenode gasten op afstand houden.
Op een oppervlak van zo’n 150 bij 75 meter test Acrres sinds 2011 een viertal onderstelsystemen met daarop een viertal soorten zonnepanelen. Sommige opstellingen zijn vast, andere handmatig verstelbaar; bij twee installaties draaien de zonnepanelen automatisch mee met de stand van de zon.
Interessant
Welke is de beste? Spruijt: „Dat ligt nog niet zo eenvoudig. Zonnepanelen aan systemen die de stand van de zon automatisch volgen, brengen tot 25 procent meer op dan die bevestigd aan een vaste opstelling onder de optimale hoek van 36 graden. Maar een vaste opstelling is economisch interessanter: ze is goedkoper in de aanschaf en je kunt er per hectare de meeste zonnepanelen op kwijt.”
De zonnepanelen die elektriciteit opwekken met multikristallijn silicium presteren in de test van Acrres het beste. Vaak zijn panelen van het type dunne film echter rendabeler dan uit deze resultaten volgt. „Maar dat heeft onder meer te maken met de gebruikte stroomomvormers, constateerde van onderzoeksconsortium SEAC”, aldus Spruijt.
Inmiddels hebben verschillende bedrijven het plan opgevat een zonneweide te starten; zonder uitzondering kiezen ze voor een vaste opstelling van de panelen.
Energiemaatschappij Delta heeft op Tholen bij de Oesterdam een vergunning aangevraagd voor een weide van 17 hectare waarop 70.000 zonnepanelen worden geïnstalleerd; het moet het grootste zonnepark van Nederland worden. En op een industrieterrein bij Tholen moet er nog één komen. Op Ameland komt er één van 10 hectare; ook op Texel en in de Noord-Hollandse Beemster bestaan plannen om zonneweiden aan te leggen, weet Spruijt. Een enkele is al volop in bedrijf, zoals de 1,5 hectare grote weide bij camping De Klepperstee in Ouddorp.
In Nederland kunnen ook particulieren een zonneweide starten. Om dergelijke initiatieven te stimuleren heeft de overheid via het energieakkoord in 2013 de zogeheten postcoderoos in het leven geroepen. Huishoudens in Nederland die in de buurt van hun woonplaats zelf duurzame energie willen opwekken, krijgen per opgewekte kilowattuur 7,5 cent korting op de energiebelasting. Dat is veel te weinig om ze rendabel te maken, meent de Duurzame Energie Koepel.
Om voor de korting in aanmerking te komen, moeten de deelnemers een coöperatie of een vereniging van eigenaars vormen. Ze moeten daarbij afkomstig zijn uit het viercijferige postcodegebied waarin de zonneweide ligt, of uit een postcodegebied dat daar tegenaan ligt, de zogeheten postcoderoos. Dergelijke projecten worden momenteel uitgevoerd onder meer plaats in Woerden en Eindhoven.
Rendabel
Ondanks deze initiatieven ziet prof. Han Slootweg zonneweiden met de huidige regelgeving in Nederland niet echt zitten „Ze kunnen meestal niet uit”, meent de hoogleraar smartgrids aan de TU Eindhoven en leidinggevende bij netbeheerder Enexis.
„Sterker, ik heb er al een stuk of vijf zien floppen omdat de initiatiefnemers zich niet hadden laten voorlichten. Ze waren er ten onrechte van uitgegaan dat de kilowatturen uit hun weiland evenveel waard zouden zijn als de kilowatturen die ze opwekten op het dak van hun eigen huis. Maar dat is niet het geval” (zie kader ”Voor of achter de meter”).
Het wordt een ander verhaal als de verstrekte subsidies hoog genoeg zijn. Op Ameland is de zonneweide zodoende wel rendabel; de overheid past het verschil in kosten tussen de opwekking van grijze en groene stroom bij, de zogeheten subsidie SDE+. Navraag bij Arendo Schreurs van Delta leert dat het energiebedrijf ook zo’n subsidie ontvangt voor de exploitatie van de zonneweiden op Tholen.
Slootweg: „Tja, als er veel subsidies worden verstrekt, zullen de zonneweiden er hier, net als in Duitsland, wel komen. Maar met de huidige regels zijn zonneweiden zonder subsidies onmogelijk rendabel te maken.”
Dit is het laatste deel in een tweeluik over zonne-energie.
Zonneweide kan het dak op
Zonneweiden en windparken zijn beide nodig om de doelen uit het energieakkoord voor 2020 te halen, stelt prof. Wim Sinke van onderzoeksinstituut ECN uit Petten. „Of we daarbij naast zonnedaken ook zonneweiden willen gebruiken, is vooral een keuze. Zonnepanelen zullen nooit alleen kunnen opdraaien voor alle elektriciteit in Nederland. In een ambitieus scenario zou zonnestroom in 2023 zo’n 7 tot 8 procent van de totale stroombehoefte kunnen dekken en in 2030 zo’n 15 procent.”
Sinke vindt dat zonneweiden niet op grote schaal moeten worden ingericht op agrarische grond zolang de daken nog niet op grote schaal vol zonnecellen liggen. „Weinig mensen zullen er echter een probleem mee hebben wanneer ze verschijnen op bedrijventerreinen en in industriegebieden.”
In Duitsland ontstaan zonneweiden vooral doordat zo’n beetje alle geschikte gebouwen volliggen en omdat de Duitsers er over meer vrije ruimte beschikken.
Sinke is ervan overtuigd dat er weerstand ontstaat als nu in Nederland op grote schaal overal zonneweiden zouden verschijnen. „Zolang nog enorm veel daken en gevels onbenut blijven, moet je in Nederland heel voorzichtig zijn met het bestemmen van vrije ruimte voor zonneweiden. Publiek draagvlak ben je zo kwijt.”
Voor of achter de meter
Zonneweiden kunnen in Nederland niet uit, stelt prof. Han Slootweg van TU Eindhoven; en dat komt door de subsidieregeling in Nederland. „Zonne-energie wordt in Nederland slechts indirect gesubsidieerd.”
De hoogleraar legt uit hoe dat zit. „Elke kilowattuur (kWh) aan zonne-energie die je opwekt met zonnepanelen op het dak van je eigen huis –achter de meter– hoef je niet te betalen. Anders gezegd: je bespaart per opgewekte kWh zo’n 22 eurocent, inclusief energiebelasting en btw.”
Voor grootverbruikers is het zelf opwekken van energie minder interessant, vervolgt Slootweg. „Zij zullen er namelijk minder mee besparen. Een zakelijke verbruiker betaalt geen btw, dus dat scheelt al 21 procent. Ook spaart hij met elke opgewekte kWh minder uit. Meestal betaalt hij voor een kWh 10 tot 15 eurocent. De conclusie ligt dus voor de hand: dezelfde zonne-energie uit dezelfde panelen is op het dak van een particulier twee keer zo veel waard als op het dak van een zakelijke verbruiker.”
Wanneer de zonne-energie niet ”achter de meter” wordt opgewekt, en deze dus niet zelf verbruikt, ziet het plaatje er nog ongunstiger uit. „Dan krijg je de groothandelsprijs van 5 tot 7 eurocent per kWh. En dat kan niet uit. Het gevolg is dat ik bij de huidige regelgeving in Nederland geen zonneweiden verwacht.”
In Duitsland ligt het door een andere regelgeving heel anders. Daar wordt zonne-energie direct gesubsidieerd. Slootweg: „Voor elke geproduceerde kWh krijg je subsidie. Daarom zijn zonneweiden daar wel rendabel. In Duitsland is brengt elke geproduceerde kWh zon namelijk hetzelfde subsidiebedrag op, en wordt het niet verrekend met uitgespaarde kosten zoals in Nederland.” In Duitsland maakt het daarom niet uit of je zonne-energie voor of achter de meter opwekt.
Blijft het net stabiel?
Zonneweiden en windparken zijn allebei afhankelijk van het weer. Dat kan leiden tot stroompieken en -dalen op het elektriciteitsnet. „Wat dat betreft zie ik niet zo veel verschil tussen zonne- of windenergie”, meent prof. Han Slootweg van TU Eindhoven.
Om alle energiestromen in goede banen te leiden, investeren regionale netbeheerders jaarlijks meer dan 1 miljard euro in de elektriciteitsnetten. Het gaat daarbij om vervanging, nieuwe ontsluitingen en verzwaring van bestaande netten, aldus Slootweg.
„De investeringen die voor zonne- en windenergie nodig zijn, zijn nog beperkt. Dat komt doordat elektriciteitsnetten geschikt zijn voor tweerichtingsverkeer. Met zonne-energie kun je dus eerst de bestaande vraag compenseren en daarna de beschikbare netcapaciteit in tegenovergestelde richting benutten. Vanwege deze mogelijkheid zijn de netten behoorlijk flexibel en kunnen ze relatief veel zonne-energie aan.”
Joanneke Spruijt van Acrres ziet vooral de voordelen van het combineren van wind- en zonne-energie. „De zon schijnt alleen overdag en is vooral ’s zomers effectief. Als het hard waait heb je veel aanbod van elektriciteit, maar bij windstil weer nauwelijks. Beide duurzame vormen van energieopwekking kunnen elkaar mooi aanvullen.”