Deze week ontstond commotie over een verklaring waarin de Turkse overheid Nederland ervan beschuldigt de Turkse gemeenschap in ons land te discrimineren en op een racistische manier te bejegenen. Asscher noemde de beschuldigingen onjuist en ongepast. Koenders belde vervolgens met zijn Turkse collega Mevlüt Çavuşoğlu om opheldering te vragen.

Çavuşoğlu heeft volgens Koenders gezegd dat Turkije geen kritiek heeft op de Nederlandse overheid of politiek, maar dat er wel zorgen zijn over een aantal uitingen in de Nederlandse samenleving. Daarom vindt premier Mark Rutte het niet nodig dat de Turkse regering excuses aanbiedt voor de verklaring.

Ankara heeft intussen ook via de Turkse ambassade in Den Haag laten weten dat er geen sprake is van een Turkse beschuldiging: niet tegen de Nederlandse regering, niet tegen het Nederlandse volk en niet tegen Nederland als land, schreef Koenders vrijdag aan de Tweede Kamer. „Ik heb erop gewezen dat Nederland een eigen integratiebeleid voert en dat Nederland hierbij geen inmenging van andere landen nodig heeft”, aldus Koenders over zijn eerdere gesprek met Çavuşoğlu.

Rutte stelde vrijdag dat Koenders en vicepremier Asscher, die in het kabinet verantwoordelijk is voor het integratiebeleid, de kwestie met hun Turkse collega’s zullen blijven bespreken. Ze zullen daarbij duidelijk maken „dat we hier in Nederland eigen beleid maken en op geen enkele manier geïnteresseerd zijn in de opvattingen van Turkije daarover”, zei de minister-president.

De gewraakte verklaring staat nog steeds op de website van het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken. Koenders heeft zijn Turkse ambtgenoot niet gevraagd die verklaring eraf te halen. Ook Rutte maakt daar niet zo’n punt van. „Die verklaring interesseert me niks. Het gaat mij erom dat er een suggestie lag alsof Turkije zich bemoeit met het Nederlandse beleid en die is nu weg”, zei hij.