Ze vragen ondersteuning bij het uitdragen van „de hoge kwaliteit” van de orkesten en het aanbieden van muziekonderwijs voor kinderen op scholen. Ook willen ze niet alleen worden beoordeeld op bezoekers en opbrengsten per stoel, maar ook „om de maatschappelijke betekenis van orkesten, de impact op hun omgeving en het bereik van nieuw publiek.”

Tien symfonieorkesten hebben vrijdag 28 november gezamenlijk hun toekomstvisie naar buiten gebracht, als ‘ouverture’ op het volgende cultuurplan (2017-2020) waarin de overheidssubsidies worden verdeeld. Het is de eerste keer dat de orkesten eensgezind van zich laten horen.

De orkesten zijn nu „muziekproducenten van hoog niveau en dynamo’s in het aanjagen en realiseren van talloze muziekactiviteiten”, zeggen ze. „Dat is echter geen vanzelfsprekendheid meer.” Door de bezuinigingen de afgelopen jaren „is er twijfel gezaaid over de legitimatie van kunst en cultuur op de overheidsbegroting.”

Het beeld van de orkesten verdient bijstelling, vinden ze. Orkesten zijn ondernemender geworden en het imago is achterhaald. „Te lang wordt in het publieke debat het beperkte beeld opgeroepen van een groep musici die in zwart gekleed een concert geeft, in een zaal waarin iedereen stil moet zijn en weet wanneer geapplaudisseerd mag worden.”

De activiteiten zijn echter sterk uitgebreid en de presentatie is veranderd, stellen de orkesten. Zo wordt er bijvoorbeeld meer opgetreden op festivals en in de openlucht.