De Villepin erkende dat meer discussie nodig is, speciaal ten aanzien van de mensenrechten. Hij noemde het embargo echter tegelijkertijd „achterhaald” en wees erop dat de betrekkingen tussen de EU en China de afgelopen jaren aanzienlijk zijn verbeterd. Het embargo dateert van 1989, toen de communistische machthebbers in Peking met veel geweld een democratiseringsbeweging van studenten onderdrukten.

Ook Duitsland geldt als een voorstander van opheffing. Evenals zijn Franse ambtgenoot erkende de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer, wel dat zijn regering de noodzaak ziet van „verdere discussie over mensenrechten en Taiwan.”

Groot-Brittannië, Nederland, de Scandinavische landen, het Europarlement en mensenrechtenorganisaties verzetten zich tegen opheffing. Het Britse europarlementslid Graham Watson noemde het idee „schokkend” en wees erop dat het embargo een van de weinige drukmiddelen op de regering in Peking vormt. Aan de vooravond van de bijeenkomst van maandag signaleerde EU-woordvoerster Emma Udwin echter „een verschuiving in de stemming” in de Europese hoofdsteden.

De EU en China zijn elkaars op twee na grootste handelspartner, met in 2002 een totale handelswaarde van 68,9 miljard dollar. Het Chinese leger moderniseert in een snel tempo en heeft lucratieve orders in de aanbieding. China beschikt over accurate korteafstandsraketten en kruisraketten, en is bezig met de ontwikkeling van een ”stealth”-bommenwerper. Ook wordt gewerkt aan lucht-luchtdoelraketten. Verder heeft het land zijn marine-eskader in Strait of Taiwan uitgebreid met acht met raketten uitgeruste onderzeeërs.

Peking betrok het afgelopen decennium zijn wapens meest uit Rusland en vormde voor de noodlijdende Russische defensie-industrie een reddingsboei. Hoewel China waarschijnlijk ook in de toekomst veel wapens zal kopen in Rusland, zou opheffing van het EU-embargo betekenen dat Rusland er een rivaal bij krijgt.