De rooms-katholieke Hermes, die tussen 1971 en 1994 in de Tweede Kamer zat, lag begin jaren negentig voortdurend in de clinch met de toenmalige staatssecretaris van Onderwijs Wallage. De PvdA’er wilde het socialistische stokpaardje van de basisvorming in het onderwijs invoeren, maar vond daarbij Hermes, een verklaard tegenstander van schaalvergroting in het onderwijs, tegenover zich.

Hermes wist waar hij over sprak, want hij was in de periode 1978-1982, in alle drie de kabinetten Van Agt, zelf staatssecretaris van Onderwijs geweest. Het was in de tijd van het heftige en gepolariseerde debat over de middenschool dat het CDA naast PvdA-minister Van Kemenade maar liefst twee christen-democratische waakhonden plaatste, namelijk de staatssecretarissen Deetman én Hermes.

In zijn periode als staatssecretaris werd Hermes samen met minister Pais (VVD) verantwoordelijk voor de samenvoeging van kleuterscholen en lagere scholen, de vorming van het basisonderwijs.

Behalve voor het bestaansrecht van kleine scholen zette de in Breda geboren en getogen Hermes zich zijn hele politieke leven lang in voor het christelijk onderwijs. Over dit onderwerp kwam hij begin jaren negentig steeds vaker in botsing met lokale CDA-bestuurders en fractiegenoten. De jonge generatie wilde de school „aan de ouders teruggeven”, ook als dat zou betekenen dat zij van kleur zou verschieten. Ook verzetten de ’nieuwe’ CDA- ’ers zich niet meer tot het uiterste tegen samenwerking tussen bijzondere en openbare scholen.

A. J. Hermes begon zijn politieke loopbaan in 1958 in de gemeenteraad van Beverwijk. Hij was daar ook enkele jaren wethouder, met onderwijs en cultuur in zijn portefeuille. Later werd hij werknemer van het toenmalige Hoogovens. Na verloop van tijd liet hij zich omscholen tot wiskundeleraar. Hermes was enige tijd lid van het partijbestuur van de KVP en grootofficier in de orde van Oranje-Nassau.