Niet uit de werken
Een mens weet van nature niet de liefde van Christus uit de hemel te halen. Het is met hem als met een kind dat door zijn vader is verworpen en bij een harde meester in dienst is. Dan moet hij het beste er maar van maken. Dan raakt een mens aan het bidden. Hij weet niet hoe hij het van Christus moet halen, maar hij bidt zo goed als hij kan.Het is een hard ding van een ander te leven. Maar voor een geestelijk hart is het zoet en gemakkelijk God te dienen, te lieven en te loven. Voor een vleselijk hart valt dat zeer moeilijk. Christus zegt in Johannes 6 dat ze Zijn vlees moeten eten. Zij zeggen: Wie kan dan zalig worden? En velen vertrokken. Hierdoor berooft de ziel Christus van het doel van Zijn komst.
Alle mensen hebben het kapitaal verloren om te leven en de Heere wil dat een mens niet meer toevertrouwen. Daarom heeft Hij het in betere handen gegeven, opdat arme, blinde en dode schepselen mogen vluchten om hun leven te behouden. Wat een dwaasheid en onvriendelijkheid is het dat, wanneer uw putten droog zijn en uw flessen leeg en uw ziel ellendig is, u nochtans niet wil drinken wanneer het water voorbij uw deur loopt. Van al wat een mens van zichzelf doet, zal hij hoogmoedig worden. Het is niet uit de werken, opdat niemand roeme.
Wilhelmus à Brakel, predikant te Rotterdam (De ware Christen of oprechte gelovige, 1715)