Amerikanen willen graag een gelovige president
De voorverkiezingen in Iowa kenden voor de Republikeinen een teleurstellend verloop. Bush en zijn mensen hoopten dat de Democraat Howard Dean, de man die als gouverneur van de staat Vermont het homohuwelijk toestond, zou winnen. De links-liberale Dean is in november met de presidentsverkiezingen dé uit te schakelen tegenstander.
Wordt religie de allesbeslissende factor dit verkiezingsjaar? Het is te vroeg om daar nu al een antwoord op te geven. Wel staat vast dat godsdienst sowieso een rol speelt. Vier jaar geleden was het de orthodoxe Jood Joe Lieberman, indertijd de Democratische kandidaat voor het vice-presidentschap, die met zijn oproep tot geloof in God religie op de verkiezingsagenda in de Verenigde Staten plaatste. In het openbaar sprak hij zonder enige schroom over zijn geloof. De meeste Amerikanen vonden het prachtig.
Dit jaar is dat niet anders. Als een kandidaat op het gebied van religie niets te vertellen heeft, krijgt hij het moeilijk. Dat wordt het met name voor Dean. De politicus heeft er duidelijk moeite mee over de functie van God en van het gebed in zijn leven te spreken. „In het noordoosten praten de mensen niet over hun geloof. Geloof is een persoonlijke zaak”, verontschuldigde Dean zich toen ze hem over zijn geloofsleven vragen stelden.
In het noordoosten van de VS laten de burgers zich misschien afschepen met dit excuus, maar in de zuidelijke staten neemt men met zulke verontschuldigingen geen genoegen. Politici die zich in staten als Texas niet als gelovig christen presenteren wekken de nodige argwaan. Omdat Dean ook wel in de gaten heeft dat hij alleen met de stemmen van de noordoostelijke staten nooit een kans maakt, praat de Democraat sinds kort over zijn geloof.
Maar waarschijnlijk brengt dit Howard Dean niet veel verder. De vroegere gouverneur beweerde onlangs zelfbewust „veel” over de Bijbel te weten. Op de vraag van journalisten welk gedeelte uit het Nieuwe Testament hem het meeste aansprak, noemde hij de oudtestamentische geschiedenis van Jozef die door zijn broers werd verkocht. Toen journalisten Dean corrigeerden gaf hij als verklaring dat het „al lange tijd geleden was dat hij het had gelezen.”
Kort voor Kerst maakte de Democraat het zo mogelijk nog bonter, toen hij Jezus als burgerrechtenactivist prees. In een later interview verzekerde Dean dat hij „vanzelfsprekend” ook gelooft dat Jezus de Zoon van God is. De uitlatingen van Dean hebben er in ieder geval toe bijgedragen dat hij als een van de meest seculiere presidentskandidaten in de Amerikaanse geschiedenis wordt gezien. Zijn kansen komt dit niet ten goede.
Sowieso zijn de democraten bij het thema religie in het defensief gedrongen. In peilingen wordt de Republikeinse partij als de meer godsdienstvriendelijke partij gezien. In een land als de VS is dat niet onbelangrijk. In Amerika daalt weliswaar het kerkbezoek, maar nog altijd 90 procent van de burgers zegt dat godsdienst een belangrijke rol in hun leven speelt.
De meerderheid van de Amerikanen is tevreden met de wijze waarop president Bush zijn ambt vervult. Als Bush bij politieke besluiten op zijn geloof vertrouwt, is dat gepast, zo is de algemene opvatting. Uit opiniepeilingen blijkt duidelijk dat de bevolking een president wenst die in tijden van crisis kracht put uit zijn geloof en die zich tegelijkertijd bewust is van zijn eigen beperktheid. Dat missen de ondervraagden bij Howard Dean.