Rutte wil af van „angst voor ongelijkheid”
DEN HAAG (ANP). Het Nederlandse systeem van voorzieningen kent „een soort ingebakken angst voor ongelijkheid”. Premier Mark Rutte zei dat woensdag in de Kerdijklezing in Den Haag.
Volgens de premier geldt die angst voor ongelijkheid bij voorzieningen in het onderwijs, op de arbeidsmarkt en in de zorg. „Iedereen krijgt hetzelfde, graag of niet.” Rutte wil daar vanaf. „Als ‘one size fits all’ verandert in ‘one size fits nobody’, is het tijd om in te grijpen en meer ruimte te geven aan de praktijk. Aan de diversiteit, die nu eenmaal bestaat. Want mensen en situaties zijn verschillend.”
Rutte verwees in de lezing naar de grote hervormingen in de zorg, waarbij gemeenten taken van het Rijk overnemen. Critici waarschuwen dat gemeenten straks verschillende oplossingen gaan aanbieden voor vergelijkbare problemen, aldus Rutte. „Ja, dat kan. Maar moet de vraag niet gewoon zijn of het werkt? Want vergeet niet: tot nu toe hadden we een stelsel waarin veelvuldig dezelfde oplossing werd gekozen voor heel verschillende problemen. En even los van het feit dat dit onbetaalbaar wordt, het is ook een manier van werken die niet meer past bij deze tijd.”
Rutte stelt dat ‘maatwerk’ nodig is bij het aanpakken van problemen. Maak het mogelijk dat mensen nu al na hun 65e kunnen doorwerken, maak het mogelijk dat leegstaande kantoren worden omgebouwd tot appartementen en zorg dat Wajongers weer kansen krijgen, aldus de premier.
Hij kwam in zijn speech ook terug op de ‘participatiesamenleving’, die hij in de Troonrede van vorig jaar bepleitte. Die begint bij de behoefte van mensen om hun eigen keuzes te maken en zelf dingen te willen regelen, zonder te veel inmenging van buitenaf, aldus Rutte. Nederlandse jongeren hebben dat begrepen en zijn steeds ondernemender. Ze veroveren volgens Rutte de wereld met muziek, apps, games en andere creatieve producten.
De Kerdijklezing werd woensdag voor de vierde keer uitgesproken. Arnold Kerdijk was een prominent liberaal politicus aan het einde van de 19e eeuw. Hij was oprichter en eerste voorzitter van de Vrijzinnig Democratische Bond (VDB), die in 1946 opging in de PvdA.