Hennis handhaaft leider taskforce chroomverf
DEN HAAG (ANP). De man die de onderzoeken naar het gebruik van de kankerverwekkende chroomverf bij Defensie in goede banen moet leiden, kan gewoon doorgaan met z’n werk. Minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie voelt er niets voor hem te vervangen.
Een groot deel van de oppositie in de Tweede Kamer had daar dinsdagavond wel om gevraagd, omdat de voorzitter van de zogeheten taskforce chroomverf in de jaren 90 op vliegbasis Twenthe verantwoordelijk was voor de spuiterij waar chroomhoudende verf werd gebruikt. Oud-werknemers van de spuiterij zeiden eerder tegen het televisieprogramma EenVandaag dat oud-luchtmachtgeneraal Freek Groen niets met hun klachten deed. De oppositie vindt dat elke schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden en dat daarom iemand anders de taskforce moet leiden.
Maar volgens Hennis heeft Groen op geen enkele wijze invloed op het onafhankelijke onderzoek van onder meer het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) naar het gebruik van de verf in het verleden en het mogelijke verband tussen ziektebeelden en de mate waarin (oud-)medewerkers zijn blootgesteld aan die verf. Groen kent de defensieorganisatie goed en is vanwege zijn ervaring geschikt om intern leiding te geven aan de taskforce, aldus de minister.
„Hij voert het onderzoek niet uit, begeleidt het niet. Het is puur gericht op het intern aanjagen. Het enige dat hij doet, is faciliteren. De onafhankelijkheid van het onderzoek is geborgd”, zei ze in de nacht van dinsdag op woensdag. Hennis noemde het pijnlijk dat er zo openlijk over Groen wordt gesproken, dat hij daardoor wordt beschadigd en dat hij door één televisie-uitzending „door het slijk wordt getrokken”. Ze constateerde dat de Kamer naar aanleiding van die uitzending „zo hoog in de boom” is geklommen over Groen. Hennis vraagt zich ondertussen af of hij z’n werk nog wel wil voortzetten.
Ze benadrukte eerder in het debat dat alle feiten in de zaak boven tafel moeten komen door een volledig, zorgvuldig en onafhankelijk onderzoek. Dat duurt naar verwachting 1 à 2 jaar. Hennis kijkt of dat deels sneller kan, bijvoorbeeld door tussentijds in deelonderzoeken al resultaten bekend te maken.