Nieuwe alliantie tegen moslimterrorisme richt zich tegen Moslimbroeders en Iran
DAMASCUS. Vorige week werd bekend dat Egypte, Saudi-Arabië, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten een bondgenootschap willen vormen „dat moslimextremisme moet bestrijden.” Opvallend was dat er niet over de Islamitische Staat (IS) werd gesproken. Logisch, want Iran en de moslimbroeders zijn eerste doelwit.
Arabische bronnen hebben bevestigd dat de nieuwe alliantie een tegenwicht moet gaan vormen voor de groeiende macht van het sjiitische Iran.
Het nieuwe initiatief zet intussen vraagtekens bij de verhouding tussen dit nieuwe soennitische bondgenootschap én de door de Verenigde Staten geleide alliantie die momenteel IS bestrijdt. Vooral Saudi-Arabië heeft grote bedenkingen bij dit bondgenootschap, omdat het Iran en het sjiitisch-alevitisch regime in Damascus in de kaart lijkt te spelen.
Op hun beurt ziet een aantal Arabische Golfstaten in IS een doeltreffend instrument om het gevreesde Iran in te dammen.
Mede om die reden hebben ze besloten een eigen militair bondgenootschap op te richten ter bestrijding van „moslimextremisme”, waarbij dan in de eerste plaats de moslimbroeders in het vizier zijn. Het feit dat Qatar en Turkije in de nieuwe alliantie schitteren door afwezigheid spreekt in dit verband boekdelen.
Die eigen koers, los van Amerika en het Westen, is niet van vandaag of gisteren. Het waren de Arabische revoluties van 2011 die de traditionele Arabisch-westerse allianties doorbraken. De westerse wereld zag de volksopstanden als democratische bewegingen: in landen als Tunesië, Egypte en Jemen werden immers dictators gedwongen te vertrekken. Maar daarmee vertrokken in sommige gevallen wel trouwe bondgenoten van het Westen.
Het gevolg was dat vanaf dat moment vooral de Arabische Golfstaten gingen twijfelen aan de waarde van hun bondgenootschap met de Verenigde Staten. Ze begonnen steeds openlijker een onafhankelijke koers te varen van Washington.
Het waren de moslimbroeders die in eerste instantie overal, en met name in Egypte, profiteerden van het politieke machtsvacuüm na het wegvallen van de dictators. De Arabische monarchieën zagen op hun beurt in de moslimbroeders een directe bedreiging voor hun eigen positie omdat die een republikeins staatsmodel voorstaan.
De broeders wisten zich echter verzekerd van de steun van de Turkse regering, die ideologisch een Turkse variant van de Arabische moslimbroeders nastreeft. De broeders werden bovendien actief gesteund door Qatar, dat een grotere politieke rol voor zichzelf zocht in het Midden-Oosten.
Het is deze ontwikkeling geweest die het einde inluidde van de soennitische eensgezindheid en waardoor de contouren van twee soennitische assen zichtbaar werden. De eerste werd gevormd door Turkije, Qatar en de moslimbroeders, de tweede omvatte vrijwel alle andere soennitische staten.
Met het vorige week aangekondigde bondgenootschap tegen moslimterrorisme wordt die tweedeling opnieuw benadrukt.