Kamer vraagt naar stand van zaken rond palliatieve zorg
DEN HAAG. Staatssecretaris Van Rijn (VWS) moet een overzicht opstellen van de stand van zaken in de palliatieve zorg.
Een meerderheid van de Tweede Kamer gaat de bewindsman daar deze week om vragen.
Van Rijn wil dat de palliatieve zorg beter wordt geïntegreerd in de reguliere zorg, om daarmee de toegankelijkheid ervan beter te waarborgen. Uiterlijk in 2020 moeten alle huisartsen, verpleegkundigen, verpleegen verzorgingshuizen en ziekenhuizen in staat zijn goede palliatieve basiszorg te bieden, in samenwerking met mantelzorgers en vrijwilligers, aldus Van Rijn onlangs.
Om dat te realiseren, trekt het ministerie de komende zes jaar jaarlijks 8,5 miljoen euro extra uit voor een verbeterprogramma, waarin de nadruk ligt op kennisuitwisseling en bijscholing.
Een coalitie van vertegenwoordigers van patiënten en mantelzorgers vindt dat uit het verbeterprogramma ook (lokale) initiatieven moeten worden gesubsidieerd die ten doel hebben ouderen tijdig te laten nadenken over hun levenseinde. Op die manier moet bijvoorbeeld voorkomen worden dat mensen die liever thuis willen overlijden onnodig worden opgenomen in het ziekenhuis.
Onduidelijk is volgens de organisaties echter volgens welke criteria de subsidies worden verdeeld en in hoeverre patiënten, vrijwilligers en mantelzorgers daarbij betrokken worden. De Kamer wil daarover duidelijkheid. Ook moet Van Rijn aangeven hoe hij de spirituele en psychosociale zorg rond het levenseinde wil waarborgen, zolang daarvoor geen bekostiging is vanuit het basispakket.