De WHO stelt onder meer voor om producenten van voedingsmiddelen ertoe te verplichten minder suiker, minder zout en minder gevaarlijke vetten in hun producten te gebruiken. De Amerikaanse voedingsmiddelenindustrie lobbyt echter fervent in Washington tegen nieuwe voorschriften en beperkingen van advertenties die ook al in de VS zijn gesuggereerd. Niet verwonderlijk in een land waar tweederde van de volwassen bevolking te zwaar is en eenderde formeel „zwaarlijvig.”

Zwaarlijvigheid heeft de Amerikanen vorig jaar 75 miljard dollar (59 miljard euro) aan extra medische uitgaven gekost. Dit blijkt uit een onderzoek van het Amerikaanse instituut Centers for Disease Control and Prevention (CDC), waarvan de resultaten woensdag in Washington werden bekendgemaakt.

In het Amerikaanse parlement gaan steeds meer stemmen op restaurants te verplichten het caloriegehalte van hun producten op de menukaart te vermelden. De voedingsmiddelenindustrie verzet zich hier hevig tegen en de regering-Bush is blijkbaar meer gelegen aan de gezondheid van deze sector dan aan de gezondheid van de Amerikaanse burger. Anders laat zich het verzet tegen de WHO-voorstellen nauwelijks verklaren.

Volgens de Amerikaanse delegatieleider bij de WHO-besprekingen gaat het hier echter om een kwestie van persoonlijke verantwoordelijkheid. „Maatregelen die door overheden worden opgelegd werken niet altijd. Daarom moeten mensen worden aangespoord om in deze kwestie hun eigen verantwoordelijkheid te nemen”, aldus William Steiger. De Amerikanen worden in hun verzet gesteund door Grenada en Mauritius, twee landen met een prominente suikerindustrie.

Dokter Cathy Nonas van het North General Hospital in New York noemt de houding van de regering-Bush „volstrekt onverantwoordelijk.” Nonas is directrice van het diabetes- en zwaarlijvigheidsprogramma van het ziekenhuis. Zij pleit voor duidelijke voorlichting gekoppeld aan strengere voorschriften voor producenten van voedingsmiddelen. „Natuurlijk zijn mensen verantwoordelijk voor wat zij eten, maar de overheid moet ervoor zorgen dat het aanbod aan voedingsmiddelen gezonder wordt. Bovendien is het dringend gewenst dat er meer voorlichting komt en dat de etikettering van voedingsmiddelen helderder wordt”, aldus Nonas.