Kerk & religie
Dr. W. van ’t Spijker: De clou van Luthers theologie is vrolijke ruil

ZWOLLE. Elk onderdeel van Luthers theologie staat in verband met de kern van zijn theologie. Ook al staat vanavond het gebedsleven bij Luther centraal, toch draait het bij Luther altijd en overal om de rechtvaardiging van de goddeloze om niet.

Van een medewerker
AKZ-bijeenkomst met prof. Van 't Spijker. beeld RD
AKZ-bijeenkomst met prof. Van 't Spijker. beeld RD

Dat zei emeritus hoogleraar prof. W. van ’t Spijker donderdagavond tijdens de eerste avondcursus in de driedelige serie ”Leren bidden” van AKZ+ in Zwolle. AKZ+ is een project van de theologische universiteiten van Apeldoorn en Kampen en de Gereformeerde Hogeschool Zwolle.

Prof. Van ’t Spijker doceerde kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Hij verzorgde gisteravond een lezing met als thema ”Leren van Luther”. Prof. Van ’t Spijker schetste de Reformatie als een grote zestiende-eeuwse beweging met diverse facetten. Deze omvatte meer dan de persoon en theologie van de hervormer Maarten Luther alleen. De Reformatie was een correctie van het scholastieke theologische systeem en de middel­eeuwse Rooms-Katholieke Kerk als een hiërarchisch bouwwerk waar alles precies op en in elkaar paste.

Luthers theologie wordt gestempeld door de intense worsteling met God. „Bij Luther komt alle ware theologie voort uit de ontmoeting met de levende God”, aldus de emeritus hoogleraar. Hij behandelde Luthers gebedsleven en zijn noties over het gebed aan de hand van drie kernmomenten: het gebed, de overdenking en de beproeving (”oratio”, ”meditatio” en ”tentatio”).

Volgens prof. Van ’t Spijker is de hele aanzet tot de Reformatie bij Luther voortgekomen uit deze drieslag. In zijn voorrede bij zijn verzamelde geschriften in het Duits vertelde Luther over deze ervaring. Uit zijn worsteling met de tekst uit Romeinen 1:16-18 blijkt hoezeer gebed en meditatie op elkaar zijn betrokken. Pas na intense gebedsstrijd –door Luther plastisch omschreven als „kloppen en bonzen”– begreep hij de inhoud van de Bijbeltekst en ging voor hem de deur van het paradijs open.

Volgens prof. Van ’t Spijker moest Luther loskomen van de denkbeelden van de heidense wijsgeer Aristoteles, die gerechtigheid omschreef als „iemand geven wat hem toekomt.” Als monnik had Luther tevergeefs geprobeerd God te geven wat Hem toekomt door te proberen die vereiste gerechtigheid op te brengen. Pas toen Luther inzag dat God in het Evangelie geen gerechtigheid vraagt maar geeft, pas toen kwam de bevrijding. Luther is na die belevenis zijn vrijmoedigheid nooit meer kwijtgeraakt, ook al is hij nadien weleens depressief geweest. De emeritus hoogleraar: „De clou van Luthers theologie is deze zogenoemde vrolijke ruil. Door de gemeenschap met Christus ontvangt de zondaar al Zijn goederen. Dat is pas echt participatie. Voordat participatie als modewoord in de politiek kwam, bestond het begrip al als theologisch begrip sinds de Reformatie.”

In het cursusmateriaal gaf de emeritus hoogleraar voorbeelden van gebeden van Luther en noemde hij geschriften waarin de reformator uitdrukkelijk over het gebed handelt. Luthers boekje over het gebed naar aanleiding van een vraag van zijn barbier noemde prof. Van ’t Spijker „een juweeltje.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer