Kerk & religie

Congres: Onduidelijkheid over ster Bethlehem blijft

GRONINGEN. Ze kwamen er donderdag in Groningen nog niet uit: is er nu wel of geen sterrenkundige gebeurtenis aan te wijzen rond het jaar nul die de wijzen uit het oosten tweeduizend jaar geleden op pad deed gaan naar Jeruzalem?

23 October 2014 20:52Gewijzigd op 15 November 2020 13:49
Aan de Rijksuniversiteit Groningen wordt donderdag en vrijdag een congres gehouden over de ster van Bethlehem.  beeld RD
Aan de Rijksuniversiteit Groningen wordt donderdag en vrijdag een congres gehouden over de ster van Bethlehem. beeld RD

In de statige Senaatszaal van het hoofdgebouw van de Rijkuniversiteit Groningen denken wetenschappers twee dagen na over de ster van Bethlehem, zoals die door de evangelist Mattheüs in het Nieuwe Testament is beschreven.

Medeorganisator prof. Peter Barthel liet er geen onduidelijkheid over bestaan. De Groningse hoogleraar astronomie vindt dat de geschiedenis uit Mattheüs 2 teveel sprekende elementen bevat om een astronomische gebeurtenis uit te sluiten. Daarom „verbaast” het hem dat juist theologen niet in een letterlijke uitleg van de verschijning van de ster geloven.

Barthel weerlegde het idee dat de ster een supernova zou kunnen zijn geweest. Zo’n ontploffing van een ster kan „inderdaad opeens heel veel licht geven aan de hemel, zoveel zodat die ook overdag zichtbaar is. Maar een supernova staat stil aan de hemel terwijl de wijzen een ster zagen bewegen.” Rond het geboortejaar van Jezus zijn er ook geen komeetverschijningen bekend, aldus Barthel. „De komeet Halley passeerde al in 12 voor Christus.”

Een samenstand van planeten lijkt hem eveneens niet de waarschijnlijke verklaring, omdat zo’n conjunctie slecht enkele dagen duurt terwijl de wijzen een flinke reis maakten.

De Groningse astronoom liet zien dat de eerste verschijning van de planeet Jupiter boven de morgenhorizon in het sterrenbeeld Aries of Ram op 19 april van het jaar 6 voor Christus een goede reden kan zijn geweest voor de oosterse magiërs om op reis te gaan. „Want ze zagen het verschijnsel in het oosten, maar gingen op reis naar het westen. Aries was het beeld van Judea en omgeving.”

De Bijbel vertelt dat de ster bewoog. Dat klopt volgens Barthel ook met zijn veronderstelling dat het om een of twee planeten gaat bij de ster van Bethlehem. „Planeten bewegen, sterren staan stil.” Barthel toonde donderdagmiddag met behulp van een computermodel dat de sterrenhemel van tweeduizend jaar geleden kan terug berekenen hoe de hemel er rond die tijd moet hebben uitgezien voor de wijzen.

Dat de ”ster” van Bethlehem later stilstond kan verklaard worden door de retrogade beweging van planeten: omdat de aarde sneller om de zon draait dan bijvoorbeeld Jupiter kan het vanaf de aarde lijken alsof Jupiter even stilstaat en daarna achteruit beweegt ten opzichte van de sterren.

Prof. dr. John Steel van de Amerikaanse Brown Universiteit (Rhode Island) stelde daartegenover dat alleen de verschijning van Jupiter niet de reden kan zijn geweest voor de oosterse astronomen om op pad te gaan. Er moet een grotere gebeurtenis hebben plaatsgevonden.

Op het congres stond donderdag de theorie van de Amerikaanse astronoom Michael Molnar centraal. Molnar was niet aanwezig, maar zijn presentatie werd wel getoond. Molnar stelt op basis van veel historisch onderzoek –vooral ook naar oude munten en horoscopen– dat 17 april van het jaar 6 voor Christus een bijzondere dag geweest is. „Er stond toen een wolk van hemellichamen aan de oostelijke hemel in het sterrenbeeld Aries.” Volgens Molnar moet dat het moment geweest waarop de wijzen uit het oosten wisten dat er een koning geboren was in Judea.

Dr. Aaron Adair gelooft niet in het bijzondere van die gebeurtenis. De historicus van het Merrimack College (VS) wees erop dat er tal van astronomische gebeurtenissen rond het jaar 0 hebben plaatsgevonden die allemaal de afgelopen tweehonderd jaar allemaal op hun eigen manier zijn uitgelegd. „Zelfs bolbliksem en ufo’s zijn als verklaring genoemd.”

Adair citeerde een reeks theologen en oudheidkundigen die allemaal vraagtekens zetten bij een bijzonder astronomisch verschijnsel bij de geboorte van Jezus. De een spreekt van een mythe, de ander van een verzonnen gebeurtenis waarmee Mattheüs het koninklijke van het Kind heeft willen onderstrepen.

Adair wees erop dat de geschiedenis van de ster maar op één plaats is te vinden, evenals de kindermoord door Herodes. „Er is geen onafhankelijke bron die het verhaal van de ster onderschrijft.”

Verder noemde hij de geschiedenis van de geboorte van Jezus een typisch voorbeeld van de beschrijving van de geboorte van een held. Aan de geboorte van koningen en keizers wordt in de oudheid vaak een astronomische gebeurtenis gekoppeld.

Verzon Mattheüs dan alles? Zover wilde Adair ook niet gaan. „Mattheüs baseerde zich waarschijnlijk op oudere bronnen”, zei hij met een verwijzing naar Psalm 110 en de profetie over de ster door Bileam in het Bijbelboek Numeri.

Bijval kreeg Molnar van de Amerikaanse prof. dr. Bradley Schaefer (Louisiana State University). Al constateerde ook die dat er tussen 12 en 2 voor Christus zeker een dozijn astronomische gebeurtenissen is aan te wijzen die een mogelijke verklaring voor de ster kunnen zijn. De geschiedenis heeft meer iets weg van een horoscoop, stelde Schaefer: de wijzen zagen aan de hemel dat er iemand was geboren, waar en dat het om een koning ging. De bijzondere samenstand van hemellichamen op 17 april in 6 voor Christus noemde ook Schaefer als een reële verklaring. De Amerikaanse astronoom wees erop dat we ook de verklaring door het „geloof in een wonder” niet moeten uitsluiten in de discussie.

Schaefers bijdrage riep wel discussie op over de vraag of de wijzen of magiërs meer astronomen (sterrenkundigen) of meer astrologen (uitleggers van gebeurtenissen aan de hemel) waren. Verschillende conferentiegangers stelden dat er geen strakke scheiding tussen die twee valt te maken als het over oosterse sterrenkijkers gaat.

Vrijdag plaatsen de congresdeelnemers –waarvan veel uit Engeland en de Verenigde Staten– de geschiedenis van de ster in het licht van de joodse, christelijke en heidense visie en in het kader van het Nieuwe Testament. De lezingen en discussie tijdens het congres –onderdeel van de viering van 400 jaar Rijksuniversiteit Groningen– worden verwerkt tot een boek.

Vrijdagmiddag wordt duidelijk of de wetenschappers dichter tot elkaar zijn gekomen over de waarheid van dé ster of juist niet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer