Salifu is de coördinator van Oxfam Novib in Liberia, een van de landen die het zwaarst zijn getroffen door de epidemie. Volgens hem zouden westerse landen taken moeten overnemen van de nog jonge overheden in de getroffen landen. „Het gebrek aan coördinatie is enorm”, legde hij uit. „De ziekte beperkt zich niet meer tot kleine delen van landen. Overal, in alle uithoeken van het land duiken besmettingen op.” Daardoor kan er niet gefocust worden op een bepaald gebied en dat maakt de bestrijding lastig.

De afgelopen week was er kritiek op de Europese Unie en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Artsen zonder Grenzen bijvoorbeeld verweet de EU en de WHO onderschatting en slap optreden in de afgelopen maanden. Salifu is het daar deels mee eens. „Het heeft lang geduurd voordat er hulp en aandacht kwam. Er werd gedacht dat patiënten andere ziektes hadden en dat de uitbraak meeviel. Maar tegelijk was het ook lastig om de uitbraak in kaart te brengen. Veel mensen wonen in sloppenwijken met slechte hygiëne en het zorgsysteem hier was pover.”

Dat systeem is nu volgens hem „ingestort”. Daarom is er snel meer geld nodig, al wordt in Liberia langzaam gewerkt aan betere voorzieningen, waaronder door Oxfam Novib zelf. „Je ziet nu dat er centra worden opgebouwd waar mensen terecht kunnen om te zien of hun ziekte een griep is of ebola. Die centra zijn de spil om de uitbraak en de aanpak van het virus te coördineren. Maar er is nog altijd veel geld nodig voor betere voorzieningen, goed opgeleid personeel en middelen om patiënten goed te kunnen behandelen en te begraven als zij dood zijn.”

Iets anders waar Oxfam Novib zich mee bezig houdt, is voorlichting en het verstrekken van schoon water. Het is de bedoeling dat daarmee de hygiëne verbetert en mensen begrijpen hoe zij om moeten gaan met besmette mensen. „Maar we hebben een lange strijd te gaan. Als er een goed gecoördineerde aanpak op wordt gezet, zullen we nog altijd 6 tot 9 maanden nodig hebben om de uitbraak onder controle te krijgen.”