Rutte heeft dat woensdag aan de Tweede Kamer geschreven. Die had opheldering gevraagd omdat Rutte eerder zei dat hij als „geïnteresseerd burger” had gesproken. Bewindslieden kunnen niet als privépersoon in het openbaar hun mening geven, vond onder meer D66.

Rutte laat weten dat hij vooral de terughoudendheid van het kabinet wilde duidelijk maken als het om cao’s gaat. „Kern van mijn betoog was dat het sluiten van cao’s een zaak is van overleg tussen werkgevers en werknemers.”

Volgens minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher heeft Rutte met zijn briefje willen onderstrepen dat de politiek zich niet moet bemoeien met de inhoud van cao’s. Van verwarring tussen de persoon Rutte en de premier kan volgens Asscher geen sprake zijn. „Ik ken geen burger Rutte, ik ken alleen de minister-president”, zei hij woensdag in de Kamer.

Asscher vindt een vergelijking met de vroegere LPF-minister Hilbrand Nawijn niet opgaan. Nawijn sprak zich „als mens” uit voor de doodstraf, maar was als minister tegen. De Kamer en toenmalig premier Jan Peter Balkenende tikten hem daarover op de vingers.