Kerk & religie

Ds. Hugo Visscher: vergood, verguisd, vergeten

Jaren geleden vertelde iemand over een predikant die in hoog aanzien stond bij de gemeenteleden en bijna als een god werd vereerd. Daarna kwam er scherpe kritiek en nadat de man vertrokken was, wisten weinigen meer van hem af. Een vergeten mens.

dr. B. J. Wiegeraad
15 October 2014 06:33Gewijzigd op 15 November 2020 13:36
Hugo Visscher diende onder meer de hervormde gemeente van Zegveld. Foto straatkaart
Hugo Visscher diende onder meer de hervormde gemeente van Zegveld. Foto straatkaart

Er lijkt een parallel te zijn met Hugo Visscher. Hij kwam 150 jaar geleden ter wereld, op 12 oktober 1864. Het moet gezegd worden dat het hem aan eerzucht niet ontbrak. Afkomstig uit een eenvoudig milieu viel hij algauw op door zijn intelligentie. De jonge Zwollenaar kreeg de gelegenheid middelbaar onderwijs te volgen. Na de theologische studie in Leiden werd hij in 1891 rechtzinnig predikant in enkele hervormde gemeenten: het Friese Sintjohannesga, Zegveld (bij Woerden), Delft en Ouderkerk aan den IJssel. Hij diende de gemeenten slechts kort.

In deze roerige tijd van de Doleantie (1886) keerden velen –met Abraham Kuyper aan het hoofd– de Hervormde Kerk de rug toe en vormden de Gereformeerde Kerken. Al had de jonge Visscher groot respect voor ”vader Abraham”, die een kleine dertig jaar ouder was, toch bleef hij bij de ”vaderlandse kerk” en zou hij zelfs openlijk bezwaren uiten tegen de volgens hem moderniserende trend in de Gereformeerde Kerken.

In zijn derde gemeente, Delft, kreeg de –inmiddels gepromoveerde–predikant voor het eerst te maken met andersdenkende collega’s. Ze hebben het geweten. Intussen had hij op kerkelijk gebied losse contacten met de confessionelen.

Gereformeerde Bond

Visschers predikantschap in Delft was al even kortdurend als in de voorgaande plaatsen. In 1901 vertrok hij naar Ouderkerk aan den IJssel en in 1903 volgde zijn aanstelling tot hoogleraar aan de Utrechtse universiteit. Hierover was nogal wat te doen, omdat men die taxeerde als een ”politieke benoeming” door Kuyper, de minister-president op dat moment. Bij zijn inauguratie in Utrecht in 1904 had de jonge hoogleraar over belangstelling beslist niet te klagen. De politie moet zelfs de zaal sluiten vanwege overbezetting.

Het bleef overigens niet bij een professorale taak. Zijn werkterrein was breder en hij trok zijn sporen in het geheel van de kerk. Wel moet gezegd worden dat Visschers streven zeer menselijk gericht was. Hij wilde namelijk de rechtzinnigen in de Hervormde Kerk –onder andere op zendingsgebied– tot eenheid brengen en met deze groepering iets zijn en doen. De oprichting van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) in 1901 en die van de Gereformeerde Bond in 1906 kunnen mede op Visschers conto geschreven worden.

In Delft bracht hij zijn wijkblad tot bloei. Het kreeg een landelijke uitstraling en werd onder de naam Gereformeerd Weekblad (uitg. Bout) bekend als tegenhanger van De Waarheidsvriend, het officiële orgaan van de Gereformeerde Bond.

Tweede Kamer

Zelfs hiermee was de grens van Visschers mogelijkheden niet bereikt. Hij nam een voorbeeld aan Kuyper en wilde zich evenals op politiek vlak laten gelden. Vanaf 1922 zat Visscher in de Tweede Kamer. Hij wilde in de ARP (Antirevolutionaire Partij) de lijnen volgen van staatslieden zoals Groen van Prinsterer en Kuyper. Niet alleen het merendeel van de gereformeerden stond daarachter, ook veel rechtzinnige hervormden. Visscher streefde echter naar een accentuering van het eigene van de hervormden in contrast met de genoemde ontwikkelingen bij de gereformeerden. Er ontstonden spanningen, die bleven tot Visschers vertrek uit het parlement in 1935.

Zou hij een combinatie willen aangaan met de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP)? Kon Visscher overweg met de voorman ds. G. H. Kersten? Er kwam niets van. Zowel de verschillende visies op de roeping van de overheid (art. 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis) als de karakterstructuren van Visscher en Kersten maakten samengaan moeilijk, zo niet onmogelijk.

Er werd een nieuwe groepering gevormd door hen die Visscher hoog in het vaandel hadden, met als naam: Christelijk Nationale Actie. Een mooie leus kwam er ook: „Geen stem is er wisser dan die op Hugo Visscher.” Het doet aan verafgoding denken. Helaas bleek de gewisheid er niet te zijn. Voor hem kwam er bij de verkiezingen in 1937 geen zetel in de Tweede Kamer. De verering in eigen kring was blijkbaar niet algemeen en niet iedereen daaruit had op hem gestemd.

Nationaalsocialisme

Intussen verschenen er donkere wolken aan de internationale politieke hemel. In Duitsland hadden de nationaalsocialisten met Hitler aan het hoofd de macht in handen gekregen. Aanvankelijk stond Visscher negatief tegenover hem. Die afkeuring gold in eerste instantie niet voor Duitsland in zijn totaliteit. Visscher had, in de lijn van Kuyper en Groen van Prinsterer, sympathie voor de oosterburen. Duitsland is immers de geboortegrond van Luthers Reformatie, terwijl Frankrijk met zijn revolutie (1789) en Engeland met de Boerenoorlog (1899-1902) niet bepaald zijn sympathie hadden.

Gezegd moet worden dat Visscher zich aanvankelijk uitliet tegen verdrukking van de kerk door de grootmachtigen in het moderne Derde Rijk. In 1935 zei hij nog dat het Duitse nationaalsocialisme, evenals het Russische bolsjewisme, in wezen materialistisch is. Maar in 1936 werd hij positiever jegens Hitler. Het heeft wellicht mede te maken met Visschers visie op de politieke ontwikkelingen, die hij aanvaardde als Gods werkzaamheid. Het feitelijk gebeuren accepteerde hij als normgevend en lijkt voor hem een tweede openbaringsbron naast de Bijbel. Deze continue lijn bij hem kon niet iedereen accepteren. Ook bij de Duitse inval in 1940 veranderde hij niet van mening.

Met zijn ontzag voor indrukwekkende persoonlijkheden, zoals Napoleon in de politiek en Kuyper in de kerk, bleef Visscher in het pro-Duitse spoor. Hij liet dit niet los, zelfs niet bij Hitlers nederlaag in 1945.

Nijmegen

Sommige predikanten uit hervormd-gereformeerde kring volgden Visscher voor een deel, namelijk in geestelijk, maar niet in politiek opzicht. Anderen accepteerden hem in alle opzichten. Voor velen uit zijn kring werd deze gerespecteerde voorman wel een vreemde. Zo bezien is het niet onbegrijpelijk dat Visscher juist naar –het in zekere zin afgelegen– Nijmegen verhuisde en daar woonachtig bleef.

Tegelijk moet worden gezegd dat de predikant in de oorlog nooit mensen bij de bezetters heeft aangegeven. Maar in geschrifte heeft hij zich wel geuit ten gunste van de overweldigers.

Het kan niet worden ontkend dat hij, net als Bilderdijk en Groen van Prinsterer in hun tijd, moeite heeft gehad met de ontwikkeling van de samenleving sinds de Franse Revolutie. De teleurstelling over het ontbreken van een christelijk Europa heeft hem gedreven in de armen van het onchristelijke nazisme. Hij vond immers dat de oude partijen in een verbrokkelde en ontaarde democratie hun tijd hadden gehad. De westerse democratieën zag hij niet meer als bezielde gemeenschappen met een christelijk karakter, maar slechts als een verzameling individuen omdat het ”religieuze ferment” (gist) ging ontbreken.

Het nazisme aanvaardde hij –zoals velen– omdat het een dam zou opwerpen tegen het bolsjewisme, dat gekenmerkt werd door de Russische Revolutie en de moord op de tsarenfamilie (1917). Hij wilde blijkbaar niet doorgronden dat het Duitse nazisme met een christelijk sausje in wezen evenzeer af te wijzen is als het Russische bolsjewisme. De Duitse(!) theoloog Bonhoeffer (1906-1945) zag het wel.

Underdog

De vraag van velen naar Visschers houding jegens het antisemitisme is te begrijpen. In de loop van de jaren bleek bij hem een tweeslachtig gedrag. Aan de ene kant sprak hij zich uit tegen het antisemitisme, aan de andere kant accepteerde hij de Jodenhaat in Duitsland als een onafwendbare ontwikkeling. De oosterburen waren immers door de nederlaag in 1918 in de positie van underdog geraakt en zochten een uitlaatklep voor hun gevoelens. Het antisemitisme wordt door Visscher meer als iets met een economische dan met een principiële oorzaak beoordeeld.

In de bezettingstijd bleven zijn idealen uitgaan naar een ”nieuwe orde” in de stijl van het nazisme, met een eigen taak voor Nederland in een verenigd Europa onder suprematie van Duitsland. Helaas accepteerde Visscher de waarschuwingen van anderen tegen het nazisme niet. Zo is Visscher, die in 1944 de leeftijd van 80 jaar bereikt, bij velen een verguisde figuur geworden. De indruk bestaat dat hij ook na de oorlog bij zijn mening is gebleven, al zou het voor de hand liggen dat hij de Bevrijding ook als een daad van Hogerhand zou hebben beschouwd. Het is echter niet gebeurd. Hij overleed in 1947.

Stuwende kracht

Terugziende op zijn leven kan de vraag worden gesteld of Visscher tot op heden niet meer aandacht en waardering van het nageslacht zou hebben gekregen als de Tweede Wereldoorlog er niet was geweest. Zijn pluspunten waren immers niet gering. Deze man was niet alleen in godsdienstig opzicht een stuwende kracht binnen de rechtzinnige vleugel van de Hervormde Kerk, maar nam ook een bepaalde plaats in binnen de wetenschap door zijn boeken en zijn professoraat in Utrecht. Bij hem promoveerden in de loop der jaren zestien studenten, onder wie de hoogleraren Haitjema en Severijn en enkele Zuid-Afrikanen. Daarnaast is hij niet minder in herinnering gebleven vanwege zijn bezigheden op het politieke vlak.

Het is waar dat de visies van deze veelbelovende man niet door iedereen werden gedeeld en dat hij eindigde in het negativisme. Echter, de vragen die hij had over het democratisch bestel en over de ontwikkeling van het volksleven zijn op zichzelf nog steeds aan de orde.


Lees ook in Digibron:

Hugo Visscher en de Hervormd-Gereformeerden (Oude Paden, 01-09-2006)

Haat-liefde rond Hugo Visscher (De Waarheidsvriend, 25-05-2006)

Visscher versus Kersten (De Wachter Sions, 30-01-1992)

Een Calvinist op eigen houtje (2) : Proefschrift over Hugo Visscher 1864-1947 (De Waarheidsvriend, 02-05-1991)

Een Calvinist op eigen houtje (1) : Proefschrift over Hugo Visscher 1864-1947 (De Waarheidsvriend, 25-04-1991)

Professor Visscher overleden (Gereformeerd Weekblad, 07-06-1947)

De oorsprong der religie – over de oratie van Hugo Visscher (De Waarheidsvriend, 28-02-1904)

Brochure ‘De oorsprong der religie - Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Rijks-Universiteit te Utrecht den 15en februari 1904’ (TUA, 15-02-1904)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer