Kerk & religie

Gods Woord

Psalm 11:1

Maarten Luther
15 October 2014 07:52Gewijzigd op 15 November 2020 13:36

„Een psalm van David, voor de opperzangmeester. Ik betrouw op de Heere; hoe zegt gijlieden tot mijn ziel: Zwerft heen naar ulieder gebergte als een vogel?”

Christus’ rijk voltrekt zich in stilte en plant zich in heiligheid voort. Niemand zal dus alles bij elkaar kunnen brengen. De bisschoppen hebben gestreefd naar dagen waarin er geen strijd, geen vervolgers en geen sekten meer zouden zijn. Maar er werd door niemand onder hen gerekend met Gods Woord. Zie, in zo’n aanvechting kan men niets beter doen dan vasthouden aan het Woord en zeggen: „Ik betrouw op de Heere!”

Zo’n strijd wordt niet met het zwaard gevoerd. Om de duivel te bestrijden heb je ándere wapens nodig. Hijzelf beschikt trouwens ook over andere. Hij legt beslag op ’s mensen hart, zodat het voor Gods Woord gaat houden wat het niet is.

Men moet niemand dwingen met het zwaard, zoals de paus doet, maar de ander vanbinnen overwinnen, zodat hij er geen woord meer tegen in kan brengen. Al komt er helemaal geen zwaard bij te pas, toch zijn er die het Woord aannemen. Men is ook verplicht het aan te nemen. Het gaat er alles heel sobertjes aan toe en toch overwin ik met het Woord de dood.

Maar degenen die verhard zijn, hebben geen profijt van het Woord. Wie op dit punt de rechte gezindheid mist, is verloren. Men moet zeggen: „Ik betrouw op de Heere”, dat wil zeggen: mijn hart heeft ten aanzien van God goede moed dat Hij mij genadig zal zijn.

Maarten Luther,

hervormer te Wittenberg

(”Preek over Psalm 11”, 1525)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer