Nederlandse bomverkenners naar Mali
DEN HAAG (ANP). Nederlandse militairen die gespecialiseerd zijn in het opsporen van mijnen en bermbommen, zijn toegevoegd aan de missie in Mali. Ze gaan voortaan samen op pad met de speciale eenheden die verkenningen uitvoeren in vooral het noorden van het West-Afrikaanse land, waar de veiligheidssituatie in de afgelopen maanden is verslechterd.
Vanwege de aard en hoeveelheid aanslagen met geïmproviseerde bommen in het noorden is besloten de Nederlandse missie te versterken met de bomverkenners. Dat heeft het kabinet maandag geschreven in een brief aan de Tweede Kamer.
De meeste van de 450 Nederlandse militairen werken vanuit Gao in het noordoosten van Mali. In Gao en omgeving is de situatie relatief stabiel. Maar de Nederlanders zijn in een breder gebied actief voor de VN-missie Minusma. Vooral in en rond Kidal, dat 300 kilometer van Gao ligt, is het geweld toegenomen en zijn er regelmatig aanslagen met mijnen waarbij burgers en VN-militairen om het leven komen of gewond raken.
Rond het Nederlandse militaire kamp in Gao is het relatief rustig. De oplevering van containers, om militairen te beschermen tegen mogelijke raketaanvallen, loopt echter vertraging op. Nu werken en slapen veel Nederlanders nog in tenten. Het was de bedoeling dat alle containers er in augustus zouden staan. Maar door de zware klimatologische omstandigheden, de bovengemiddelde slijtage aan de bouwmachines en de vertraagde levering van containers gaat dat niet lukken. Nu is de bouw naar verwachting eind april volgend jaar klaar.
De samenwerking met de Verenigde Naties hapert ook. Zo waren er problemen met de afvoer van het afval van het Nederlandse kamp, met de invoer van voedsel, de watervoorziening en het vervoer van materieel. Voor de meeste problemen zijn oplossingen gevonden. Minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie heeft de „knelpunten in onze samenwerking met de VN” vorige week nog „in alle openheid” besproken bij de VN in New York. „De VN-ambities zijn terecht hoog. Het bijbehorende organisatievermogen staat echter onder grote druk.”