Binnenland

Nico van der Voet: Ik ben meer observant dan deelnemer

Iets wat hem ontroert, of juist boos maakt? Beroepsspreker en veelschrijver Nico van der Voet uit Veenendaal blijft lang stil. Dan: „Of ik nu preek, een ondergaande zon zie of een kerkscheuring meemaak: ik zit emotioneel altijd ergens in het stabiele midden.” Zoekend naar een etiket: „Een beetje saai ben ik wel.”

Evert van Dijkhuizen
10 October 2014 20:02Gewijzigd op 15 November 2020 13:31
Nico van der Voet: ”Ik had 25 jaar gewerkt zonder te pauzeren. Mijn bedrijfsarts zei: Zelfs een automotor redt dat niet.”  beeld RD, Anton Dommerholt
Nico van der Voet: ”Ik had 25 jaar gewerkt zonder te pauzeren. Mijn bedrijfsarts zei: Zelfs een automotor redt dat niet.” beeld RD, Anton Dommerholt

Bijna sluipend, langs computerende studenten in de mediatheek van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), zoekt hij zijn weg naar „een doods en kil spreekhok”, waar het interview plaatsvindt. De ruimte blijkt bezet. Vriendelijk vraagt Van der Voet het jeugdige gezelschap te verkassen. „Jullie zijn vast van sociaalpedagogische hulp­verlening”, taxeert de CHE-docent met een glimlach. De dames ontkennen. „Verpleegkunde dan?” Die is raak. „Als jullie jour­nalistiek hadden gedaan, waren jullie nooit zo gedwee opgestaan.”

U bent ijdel genoeg om ja te zeggen tegen een interview, reageerde u op de uitnodiging.

Van der Voet schiet in de lach. Dan serieus: „Iedereen die in het openbaar spreekt, moet zichzelf graag horen, menende dat hij iets te zeggen heeft. Tegelijk moet je bereid zijn verantwoording af te leggen, bij jezelf naar binnen te laten kijken.”

Vindt u dat moeilijk?

„Nee. Ik nodig anderen ertoe uit. Op school, in het pastoraat. Ik voel me niet zo kwetsbaar, ben dus ook niet zo snel gekwetst. En ik heb niet zo veel af te schermen. Of mijn antwoorden op persoonlijke vragen anderen bevallen, daar lig ik niet wakker van.”

Wat mogen mensen u niet vragen?

„Ze zijn over het algemeen te bescheiden om álles te vragen. Dat is terecht. Zodra vragen te maken hebben met m’n vrouw en kinderen, zeg ik niet veel. Maar over mezelf? Geen probleem. Het is helemaal niet gevaarlijk om over jezelf te praten. Ik vind het een uitdaging om studenten dat te laten ervaren.”

Iets van deze tijd, om alles eruit te gooien?

„We slaan door. Vooral op Facebook.”

Zit u erop?

„Zonde van m’n tijd. Facebook, Twitter: allemaal ijdelheid. Ik weiger ook op LinkedIn te gaan, hoewel ik bijna wekelijks een verzoek krijg. Ik klik ze allemaal weg.”

U bent een bekende spreker, schrijver, columnist, docent, voorganger. Wat is Nico van der Voet niet?

„Héél véél niet. Alles wat ik doe, heeft te maken met communicatie. Ik ben een communicator. Ik heb een verhaal en wil dat doorgeven. Dan zeg ik het mooi. Iets minder mooi: ik ben een praatjesmaker. Daar heb ik plezier in, maar uiteindelijk is alles van voorbijgaande aard. Alles! Er is bijna geen theologiestudent meer die weet wie Van Ruler was. In mijn tijd smulden we van hem.”

U kreeg een burn-out terwijl u over het onderwerp schreef en sprak.

„Ik had ’s avonds een lezing over stress toen ik ’s morgens op school naar huis werd gestuurd omdat ze zagen dat het niet goed met me ging. Een collega heeft mij vervangen en gezegd: De avond gaat over stress, maar Nico kan niet komen, want die zit gestrest thuis. Het heeft een jaar geduurd. Daarna ben ik aardig de oude geworden, maar je komt er nooit helemaal van af. Ook na 2001 heb ik verschillende stressperiodes gehad.”

Moet je aanleg voor een burn-out hebben?

„De een is er gevoeliger voor dan de ander. De oorzaken zijn verschillend, de schade is dat ook. Ik had 25 jaar gewerkt zonder te pauzeren. Mijn bedrijfsarts zei: Zelfs een automotor redt dat niet.”

Wat was het moeilijkst in die periode?

„Dat ik m’n grens had bereikt. Dat vond ik lastig te accepteren. Ik ben minder gaan werken; vier dagen per week. Voorheen, zeker toen ik nog niet getrouwd was, waren dat er zeven: vijf dagen op school, op zaterdag cursus en op zondag twee keer preken. Dat doe ik niet meer. Als ik nu een aanvraag voor een lezing krijg, kijk ik eerst in m’n agenda. Heb ik die week al iets staan, dan bedank ik.”

U bent nog steeds druk.

„Van drukte op zichzelf hoef je niks te krijgen. Van ruzie in de familie niet, van perfectionisme ook niet. De combinatie bepaalt het risico, waardoor iemand zijn veerkracht kan kwijtraken.”

Welk advies geeft u mensen die tegen een burn-out aan zitten?

„Je kunt je drukte niet goedpraten met de mededeling dat je zo geniet van je werk. Ik deed alles met vreugde, toch ging het mis. Mijn advies: Gun jezelf de kans om te herstellen van vermoeidheid.”

U was lang vrijgezel. Een bewuste keus?

„Nee. Zo liep mijn leven. Als student heb ik een relatie gehad, maar die liep spaak. En dan ben je ineens 35. Ik heb een prachtige periode gehad als alleenstaande. De periode van het harde werken. Als je getrouwd bent, heb je een rem. In het begin vond ik dat niet zo leuk. Toen dacht ik: M’n vrouw zal me wel stimuleren, zodat ik nog harder kan werken. Achteraf gezien had ze nog eerder op de rem moeten trappen.”

Wie bent u als echtgenoot?

„Als ik zeg dat ik tevreden ben over mezelf, weet ik niet hoe ze thuis reageren.”

Probeert u eens.

„Nou, ik ben stabiel, rustig, voorspelbaar. De vrouw die van avontuur houdt, is bij mij aan het verkeerde adres. Vuurwerk is er niet, ruzie ook niet. Oersaai, wat dat betreft.”

En als vader?

„Precies hetzelfde. Geen excentrieke dingen, maar ik ben er wel voor m’n kinderen. Ik heb altijd uren voorgelezen; doe het nog steeds voor m’n jongste zoon. Ik vertel erbij. Toch een beetje de schoolmeester spelen. Je hebt vaders die in een tentje met hun kinderen op vakantie gaan; daar krijgen ze mij niet voor. Daar heb ik totáál geen zin in.”

De CHE leidt christelijke jongeren op tot beroepsprofessionals. Wat hebben ze het hardst nodig in deze tijd?

„Geloof, hoop en liefde. Anders gezegd: zingeving, perspectief en relaties. Dat hebben álle jongeren nodig. Een christelijke school zoals de CHE heeft een voorsprong. Wij vullen dit op een speciale manier in, vanuit de Bijbel. We zouden elkaar in functioneringsgesprekken meer op deze zaken moeten toetsen. Raar genoeg verlopen die gesprekken in christelijke organisaties vaak hetzelfde als in niet-christelijke. Heb je het naar je zin? Waar wil je in groeien? Veel verder komen we niet.”

Voelen reformatorische jongeren zich thuis op zo’n brede school als de CHE?

Van der Voet gaat verzitten. „Ik geef voorlichting op reformatorische scholen; déze vraag wordt altijd gesteld. Reformatorische jongeren worden opgeleid in een plantenkas, krijgen veel mest en groeien goed. Maar als ze op een school komen zoals de CHE, waar de ramen openstaan en het harder waait, hebben ze vaak moeite om het hoofd boven water te houden. Ze moeten bij de dagopening ineens verantwoorden waarom ze uit de Statenvertaling lezen. Of ze pakken juist de Nieuwe Bijbelvertaling, waarop een reformatorische klasgenoot verbaasd reageert: Lees jij die ook al? Sommige reformatorische jongeren doen het fantastisch hier; petje af. Anderen staan een beetje aan de zijlijn, en de meesten duiken onder. Die herken je niet meer.”

Kunnen reformatorische ouders hun zoon of dochter met een gerust hart naar Ede sturen?

„Met een zeer gerust hart. Maar jongeren zullen zichzelf moeten inspannen om het naar hun zin te hebben en gewaardeerd te worden met hun eigen inbreng. Durf jezelf te zijn. Daar schort het vaak aan. Er wordt hier op school echt niet gezegd: Wat raar dat jij in een rok loopt. De meiden met een rok voelen zichzelf vaak voor gek lopen. Er zijn hier jongeren die een indrukwekkend getuigenis kunnen geven over Gods weg in hun leven. Dat mag. Er zijn ook jongeren die dat niet kunnen en alleen maar vragen hebben. Ook dat mag. Ze mogen zelfs kritische vragen stellen bij zo’n getuigenis. Zo van: Leg eens uit, want ik heb van huis uit iets anders meegekregen. Als hervormde jongen ben ik gewend met verschillen om te gaan. Niet sjoemelen met je overtuiging, tegelijk soepel zijn tegenover anders­denkenden; dát is de uitdaging.”

U bent al jaren hervormd kandidaat. Wordt u ooit predikant?

„Ik kan me elke dag beroepbaar stellen, maar het is voor mij geen optie. Ik heb gekozen voor het onderwijs. Ik voel me meer schoolmeester dan dominee. Zelfs op de preekstoel. Ik vind het heerlijk iets uit te leggen, dicht bij mensen te brengen. Ik ben vliegende kiep. Ik heb niks met kerkenraadswerk, vergaderen, beleid maken. Wel met preken en pastoraat.”

Wat is er mooi aan preken?

„Dat je helemaal vrij, zonder enige zicht­bare weerstand je verhaal mag vertellen. Dat is anders dan op school. Lesgeven is mooi, maar ik word er moe van. Op de kansel rust ik uit. Er zijn voorgangers die zeggen: Wat is er mooier dan Christus verkondigen? Ik zeg het iets afstandelijker: Het is prachtig om de Bijbel uit te leggen en om te laten horen hoeveel Gods Woord te zeggen heeft in ons leven.”

Moeilijk aan preken?

„Niks. Ik verbaas me over al die zuchtende voorgangers. Waarschijnlijk omdat ik aardig nuchter ben. Hoe geestelijker je het preken opvat, hoe zwaarder die last op je schouders ligt. Studenten vragen weleens: Bent u zenuwachtig als u moet preken? Dan zeg ik: Nee. Ik ben ook niet zenuwachtig als ik moet lesgeven. Maar iemand zal misschien zeggen: Dat is mij te geesteloos.”

Preken is toch de bediening der verzoening?

„Ik ben weleens bang dat we met ons verheven spreken over het preken er zelf nog tussen zitten.”

Hoe bedoelt u dat?

„Iemand met spreekangst zal tegen het preken opzien. Het is een klein stapje om spreekangst een geestelijke betekenis te geven.”

Een predikant zei: Er loopt een recht­streekse lijn van de preekstoel naar de rechterstoel.

„Ik ervaar dat absoluut niet zo. Zelfs al is die uitspraak waar, dan sta ik toch gewoon te genieten op de kansel, want de Bijbel gaat open. Ik hoor het mezelf zeggen, want dit past niet helemaal in de beleving van veel voorgangers in de gereformeerde gezindte. Maar ik ga me niet opkrikken tot de beleving van een ander. Ook daarin heb ik een gezond zelfvertrouwen ontwikkeld.”

Wie is Nico van der Voet ten diepste?

„Er zijn mensen die leven en er zijn mensen die kijken naar het leven. Ik behoor tot de tweede categorie. Je mag zelf opzoeken in een psychologisch handboek bij welke stoornis dit hoort. Ik ga met collega’s weleens vogels kijken. Ik zie die beestjes wel, maar ik kijk vooral naar m’n collega’s. Hoe reageren zij? Ik ben meer observant dan deelnemer.”


Levensloop Nico van der Voet

Drs. Nico van der Voet (56) studeerde theologie in Utrecht. Hij is docent pastoraat en homiletiek en studentenpastor aan de Christelijke Hogeschool Ede. Op zondag gaat hij voor als kandidaat in de Protestantse Kerk in Nederland. Van der Voet woont in Veenendaal, is getrouwd en heeft vier kinderen in de leeftijd van 11 tot 20 jaar. Hij schreef diverse boeken, onder andere over spreekvaardigheid in de christelijke gemeente, de rol van vaders, en liefdesverdriet. Hij houdt wekelijks lezingen en schrijft columns in het familieblad Terdege. Zijn „mooiste Bijbel­tekst” is Efeze 5:1: „Zijt dan na­volgers Gods, als geliefde kinderen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer