Oud-landmachtofficier wordt ereburger van Tholen
THOLEN. W. Nuis (1947, ChristenUnie) was veertien jaar burgemeester van Tholen. Vorige week ging hij met pensioen. Over hoogte- en dieptepunten in zijn burgemeestersloopbaan spreekt hij liever niet. „Vrijwel altijd ging ik fluitend naar het gemeentehuis. Ik prijs me gelukkig dat ik dit werk mocht doen.”
„Sorry dat ik er niet als een burgemeester uitzie.” In de voor hem vertrouwde collegekamer verontschuldigt Nuis zich voor zijn kleding. Het is echter niet zonder reden dat hij zijn mooiste pak heeft thuisgelaten. „Ik ben mijn werkkamer aan het opruimen. Daar had ik eerder nog geen tijd voor.”
Het tekent Nuis. Hij is altijd bezig. Tot zijn 52e was hij officier bij de landmacht. Strikt genomen had hij al in 2002 met pensioen mogen gaan, maar dat vond hij veel te vroeg. Weliswaar hing hij zijn soldatenjas in de kast, maar in plaats daarvan kreeg hij de ambtsketen van de gemeente Tholen omgehangen. Ook zijn burgemeesterschap leek eindeloos, want twee jaar geleden begon hij aan zijn derde termijn.
Was u in 2012 nog van plan om tot uw 70e door te gaan?
„Toen de vraag over mijn herbenoeming aan de orde kwam, heb ik daar uitvoerig met mijn vrouw over gesproken. Zij zei: „Ik zie aan je dat je nog even wilt doorgaan.” Dat kon ik niet ontkennen. Uiteindelijk heb ik aan de gemeenteraad gevraagd wat ze ervan zouden vinden als ik zou aanblijven tot na de raadsverkiezingen. Dat juichten ze van harte toe; de nieuwe gemeenteraad zou dan een profielschets voor mijn opvolger kunnen opstellen. Voor ingewijden was het dus geen geheim dat ik mijn termijn niet volledig zou uitdienen.”
Uw opvolger, G. J. van de Velde- de Wilde (VVD), komt in een gespreid bedje terecht.
„Tholen heeft zijn zaakjes prima op orde. Maar een gemeente is nooit klaar. Binnenkort komt de nieuwe burgemeester bij mij en mijn vrouw op de koffie, maar ik ga niet zeggen dat ze dingen zus of zo moet gaan doen. Als de rollen omgedraaid waren geweest, had ik dat ook niet gewild. Een nieuwe burgemeester moet zijn handen vrij hebben.”
Wat was het hoogtepunt van uw veertienjarige ambtsperiode?
„En dan is de volgende vraag zeker wat het dieptepunt was? Nu, daar ik geef ik geen antwoord op. Wat ik als een hoogtepunt heb ervaren, was voor iemand anders misschien een dieptepunt, en omgekeerd. Voor mij was burgemeester van Tholen zijn een aaneenschakeling van plezierige werkdagen. Ik ging altijd fluitend naar het gemeentehuis. Ik prijs me gelukkig dat ik dit werk mocht doen.
In de profielschets voor de burgemeestersvacature stond destijds dat Tholen iemand zocht die nieuwe ontwikkelingen op gang wilde brengen. Dat was echt iets voor mij, en daar heb ik vol overgave mijn bijdrage aan proberen te leveren. Een van de eerste dingen die ik heb gedaan, was ervoor zorgen dat er een toekomstvisie voor de gemeente op papier kwam. Dat ging niet zonder slag of stoot, maar uiteindelijk is er een mooi document uitgerold, waarin staat welke kant Tholen de komende 25 jaar op moet. De rode draad daarin: Tholen als zelfstandige Zeeuwse gemeente op het scharniervlak tussen Zeeland en Brabant.”
Tholen moet volgens u een zelfstandige gemeente blijven?
„Gemeenten krijgen volgend jaar extra taken van het Rijk. Ik denk dat gemeenten in de toekomst nog meer verantwoordelijkheden zullen krijgen. Ook Plasterks plannen van 100.000-plusgemeenten zullen vroeg of laat weer uit de ijskast gehaald worden. Toch denk ik dat Tholen zelfstandig kan blijven. In de lokale samenleving zit veel creativiteit. Het is aan het college om daadkracht te tonen en deze bronnen aan te boren. Voor mijn opvolger is dat een mooie uitdaging.”
Bij uw afscheid werden u en uw vrouw benoemd tot de eerste ereburgers van Tholen.
„Dat was een grote verrassing. Ik ben blij dat ook aan mijn vrouw is gedacht, want zij ging vaak met me mee op pad. En niet alleen voor leuke dingen, want ze vergezelde mij bijvoorbeeld ook bij het bezoeken van gezinnen waarbinnen iemand was verongelukt.”
Wat gaat u na uw pensionering doen?
„Allereerst meer tijd nemen voor onze kinderen en kleinkinderen. Daarom verhuizen we binnenkort terug naar Ede. Ook is het prettig om eindelijk eens de baas te zijn over de eigen agenda. Als officier had ik die luxe al niet en in de achterliggende jaren heb ik ook op menige verjaardag verstek moeten laten gaan. Verder heb ik een toezichthoudende functie aanvaard bij het Afvalfonds. Ik ga dus niet alleen op mijn lauweren rusten.”