Het bestuur concludeert op basis van een eerste feitenrelaas dat er maandagavond een „ongewenste situatie” is ontstaan. Een externe partij gaat de gang van zaken onderzoeken „om gemaakte keuzes te beoordelen, mogelijke hiaten in de beveiliging te constateren en lessen te trekken voor de toekomst”. Daarbij wordt ook het huidige calamiteitenplan tegen het licht gehouden.

Ongeveer 100 Koerdische demonstranten bezetten maandagavond de voorhal van de Tweede Kamer om meer aandacht te vragen voor de situatie in de Syrische grensstad Kobani, die wordt belegerd door de terreurgroep Islamitische Staat (IS). Die hal is in beginsel openbaar toegangelijk. Maar de Koerden hielden een onaangekondigde demonstratie en bleven urenlang in de hal zitten. Volgens het presidium is voorkomen dat de demonstranten het semipublieke of het beveiligde gebied van het gebouw konden bereiken.

Tweede Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg sprak, toen de Koerden het Kamergebouw in de nacht van maandag op dinsdag hadden verlaten, de menigte buiten toe. Ook SP-Kamerlid Harry van Bommel deed dat. De Koerden kregen de volgende ochtend wat ze wilden: een gesprek met Kamerleden die zich bezighouden met Buitenlandse Zaken.