Binnenland

Nederland kan geen dode zeehond zien

Zeehonden zat in Nederland. Zo’n 11.000 exemplaren bevolken de Waddenzee en de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta. De opvang van zieke dieren is niet meer nodig, maar de Nederlandse cultuur laat niet toe dat schattige zeehondjes doodgaan.

Gerco Verdouw

7 October 2014 17:03Gewijzigd op 15 November 2020 13:25Leestijd 9 minuten
Initiatiefnemer Jaap van der Hiele bij Stampertje een zeehond die ziek is aangetroffen en nu in quarantaine zit. beeld Wim van Vossen
Initiatiefnemer Jaap van der Hiele bij Stampertje een zeehond die ziek is aangetroffen en nu in quarantaine zit. beeld Wim van Vossen

Spirit huilt. De babyzeehond is zijn moeder kwijt. Klaaglijk huilend ligt hij op het strand van Ouddorp. Wie niet beter weet, zou denken dat er een baby te vondeling is gelegd die nu hartverscheurend ligt te huilen. Niet voor niets worden babyzeehonden huilers genoemd.

Een strandwandelaar vindt Spirit en belt de politie. Die seint de Eerste Hulp bij Zeezoogdieren (EHBZ) in. Vrijwilligers rukken uit en halen de kleine Spirit op. Hij blijkt nog maar 10,4 kilo te wegen. Tot voor kort zou de kleine zeehond nu een lange reis voor de boeg hebben: naar de crèche in het Groningse Pieterburen. Maar sinds deze zomer kunnen huilers ook terecht in een nieuwe zeehondenopvang in Stellendam: A Seal. Daar spartelt Spirit nu in een bassin met zijn soortgenoten Neeltje Jans, Meldon, Thor en Duuc. Verderop in een quarantainebox ligt de zesde zeehond van A Seal: de zieke Stampertje.

Afgemaakt

In andere landen zou het zestal niet meer leven. In Denemarken bijvoorbeeld worden huilers en zieke zeehonden doodgeschoten of doodgespoten. In de Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein wordt een beperkt aantal opgevangen en de rest afgemaakt.

Wetenschappelijk gezien zouden zieke en verlaten zeehonden in Nederland ook best uit hun lijden verlost kunnen worden. Toen Lenie ’t Hart in 1971 begon met de opvang in Pieterburen, waren er 665 gewone zeehonden in de Waddenzee en 15 in de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta. In augustus vorig jaar zijn er 7605 gewone zeehonden geteld in de Waddenzee en zo’n 600 in de Delta.

Grijze zeehonden waren in 1971 helemaal nog helemaal niet gesignaleerd in Nederland, nu liggen er in totaal zo’n 2700 op de Nederlandse zandbanken.

Natuurlijke selectie

Onderzoeksinstituut Imares, onderdeel van de universiteit in Wageningen, stelt al meer dan twintig jaar lang dat het opvangen, laten herstellen en weer terugzetten van zieke zeehonden niet bijdraagt aan het behoud van een gezonde populatie zeehonden in de Waddenzee.

De natuurlijke selectie werkt je tegen, zo zegt zeehondenexpert Sophie Brasseur van Imares. Zwakke dieren die in de natuur dood zouden gaan, worden door Nederlandse opvangcentra opgelapt met onder andere antibiotica. De zwakkelingen kunnen zich voortplanten en dat kan uiteindelijk de hele populatie verzwakken. Dit standpunt wordt gedragen door een groot deel van de internationale wetenschappelijke gemeenschap die adviseert over het beleid en zeehondenbeheer.

Toen directeur Hurkens van zeehondenopvang Ecomare op Texel echter in 2012 opperde om te stoppen met de grootschalige opvang van zieke en verzwakte dieren, was de boot aan. Half Nederland viel over hem heen en inmiddels heeft Ecomare het idee laten varen. „In Nederland hebben we nu eenmaal een cultuur om dieren in nood te willen helpen”, zegt woordvoerder Henriëtte de Waal van Ecomare.

Consternatie

Zelfs een iets strenger beleid van zeehondenopvang Pieterburen leidde al tot consternatie. Oprichtster Lenie ’t Hart vertrok uit de raad van toezicht. Volgelingen van ’t Hart in Spijk en op Terschelling kregen deze week een proces-verbaal omdat zij illegaal thuis zeehonden opvingen. „Door het strengere beleid van de zeehondencrèche in Pieterburen moeten wij de dieren wel opvangen”, reageerden ze verbolgen tegenover het AD.

„Het is een psychologisch mechanisme”, stelt hoogleraar psychologie Arie Dijkstra van de universiteit in Groningen. „Als mensen een dier zien, gaat er automatisch een script draaien. Het is een levend wezen, net zoals de mens zelf: het kijkt je aan, het beweegt, het voelt warm aan, het reageert. Een mens is dan al snel geneigd zichzelf op het dier te projecteren: ik heb gevoel, dus dat dier ook.”

Groepsgevoel

Een tweede reden waarom in Nederland zeehonden massaal worden opgevangen, is het groepsgevoel. Dierenleed bestrijden en dieren helpen is in. Je hoort erbij als je voor dieren opkomt. Dijkstra: „Na de Tweede Wereldoorlog waren we blij dat we door de bio-industrie geen honger meer hoefden te lijden en zelfs elke dag vlees konden eten. Totdat er een nieuwe generatie kwam die ging onderzoeken waar al dat vlees vandaan kwam en hoe de dieren leefden. Omdat we ons niet meer druk hoefden te maken over de dagelijkse levensbehoeften, konden we het ons permitteren om ons druk te maken over dierenleed. In arme Afrikaanse landen speelt dit helemaal niet. Daar zijn de inwoners vooral bezig om te zorgen dat er brood op de plank komt.” Hoe welvarender een land is, hoe beter de voedingsbodem is voor organisaties als de Partij voor de Dieren en Wakker Dier.

En deze ontwikkeling gaat nog veel verder, ziet Dijkstra. „Nu al zijn er veel Nederlanders die vinden dat dieren dezelfde rechten hebben als mensen. Maar er is ook al een groep die vindt dat dieren boven de mensen staan. Die vinden het lijden van een dier erger dan het lijden van een mens. Het euthanaseren van een mens is minder ingrijpend dan het doden van een dier.”

Verslaafden

Dijkstra vergelijkt dergelijke dierenbeschermers met verslaafden. „Die zijn op zoek naar een goed gevoel, ondanks dat ze weten dat het middel om dat te bereiken slecht voor hen is. Dierenbeschermers zijn ook op zoek naar zo’n goed gevoel. Concurrerende informatie dat het wetenschappelijk gezien niet echt verstandig is, redeneren ze weg. Als zij dat goede gevoel maar krijgen en door anderen uit dezelfde groep worden geprezen. Altruïsme ligt vaak dicht bij egoïsme.”

Deze „doorgeschoten afwijking in het denken” vindt volgens Dijkstra zijn oorzaak in de jeugd. „Vaak is er sprake van een hechtingsprobleem. Aan mensen kunnen ze zich niet hechten, maar aan een dier wel.”


Eerste zeehonden van A Seal Stellendam weer terug

Initiatiefnemer Jaap van der Hiele (59) van zeehondenopvang A Seal in Stellendam begon in 1993 als vrijwilliger voor de Eerste Hulp bij Zeehonden (EHBZ). De dienst haalde toen tussen de vijf en tien zeehonden per jaar op langs de kust van Zeeland en Zuid-Holland. „Het was een zeldzaamheid.”

Inmiddels vindt de EHBZ in de twee provincies tussen de 1200 en de 1500 zeehonden per jaar. Van der Hiele denkt dat de toename onder andere komt omdat de rust is weergekeerd na het bouwen van de Deltawerken. Daarnaast is de verontreiniging door giftige stoffen, zoals pcb’s, sterk afgenomen.

Gevonden zeehonden in Zuid-Holland en Zeeland gingen tot voor kort op transport naar Pieterburen. De EHBZ bracht de dieren naar Laren, waar medewerkers uit Pieterburen ze overnamen en verder gingen. Als de zeehonden in de Groningse crèche waren opgeknapt, gingen ze weer terug naar de Zeeuwse of Zuid-Hollandse wateren.

Al meermalen was er geopperd om in die regio een nieuwe opvang te starten. Omdat daar nogal wat bij komt kijken, is het er pas dit jaar van gekomen. „Op 11 maart is de stichting A Seal opgericht”, vertelt Van der Hiele. „Vanaf die tijd ging het snel. We kregen van twee kanten een aanbod voor een locatie.”

De United Fish Auctions (UFA) bood een loods aan bij de visafslag in Stellendam. Daarna belde Tanya Huizer, die op Voorne-Putten ideeën had voor een zeehondenopvang. „Daar zou het zeker nog wel vijf of zes jaar duren voordat we daar konden beginnen. In Stellendam was er al een loods beschikbaar en konden we zo van start.”

Uiteindelijk belandde de opvang niet in de loods van UFA maar aan de overkant van de weg in het gebouw van Expo Haringvliet, dat een kwijnend bestaan leidde. „Nu versterken we elkaar en delen we de inkomsten van de entreeprijzen. En we hebben hier volop mogelijkheden tot uitbreiding.” In de maand augustus kwamen er al zo’n duizend bezoekers een kijkje nemen.

De zeehondenopvang is nog volop in aanbouw. De vijf huilers zwemmen nu nog in een gekregen stalen bak van zo’n 3,5 meter lang, 1,5 breed en 1 meter diep. Verderop liggen al drie gloednieuwe bassins klaar waarvan de grootste 4 meter lang is, 2,5 meter breed en 1,5 diep. „We moeten nu nog regelmatig zeehonden naar Pieterburen brengen omdat we hier geen ruimte hebben. In de toekomst is dat hopelijk niet meer nodig.”

Over het beleid van A Seal is bestuurslid Van der Hiele heel helder. „We laten een dier in nood niet liggen, of het nu groot of klein is.” Of een aangetroffen zeehond opgevangen of afgemaakt wordt, bepalen de twee dierenartsen die bij de opvang zijn aangesloten. „Zij hebben tijdens hun opleiding een specialisatie zeezoogdieren gevolgd. Zij zijn de enigen die bevoegd zijn om deze beslissing te nemen. Er zijn ook gewoon landelijke richtlijnen voor.”

Van der Hiele noemt als voorbeeld een damhert waarbij de pezen zijn doorgescheurd omdat het over een te hoog hek is gesprongen. „Dat is niet meer te herstellen, dus dan wordt zo’n beest uit zijn lijden verlost. Bij een zeehond is het allemaal wat lastiger te zien, maar in principe komt het op hetzelfde neer.”

Dat Lenie ’t Hart adviseur is van A Seal speelt volgens Van der Hiele geen rol. „Zij adviseert ons alleen over het opzetten van een zeehondenopvang, niet over de individuele dieren.”

Vorige week zaterdag konden de eerste in Stellendam opgeknapte zeehonden worden losgelaten op het strand bij Ouddorp. Het was de kroon op het werk van de medewerkers van A Seal. Van der Hiele: „Een prachtig gezicht. Hier doen we het voor.”


Prijsvraaag voor naam zeehondencentrum Voorne

Op de Zuid-Hollandse eilanden is een tweede groep actief om een zeehondenopvang te realiseren. De Stichting Zeehondencentrum Voorne i.o. is een samenwerking van het Burgerinitiatief Westvoorne, de gemeente Westvoorne, Zeehondencrèche Pieterburen en restaurant en paviljoen de Duinrand in Oostvoorne. Vandaag hebben zij een zeehond vrijgelaten op het strand bij de Maasvlakte. Daarbij hebben de organisaties hun visie gepresenteerd op het nieuwe zeehondencentrum dat aan de zuidzijde van het Oostvoornse Meer moet komen. „Het wordt meer dan alleen een opvang voor zeehonden”, vertelt een van de initiatiefnemers, Tanya Huizer. „De zeehond is de kern waar alles om draait. De zeehond vertelt het verhaal van de zee. Als het met de zeehond goed gaat, gaat het met de zee goed. Dit komt omdat de zeehond boven aan de voedselketen staat.”

Naast de zeehonden is er in nieuwe centrum ook aandacht voor het milieu, duurzaamheid en de nabijgelegen Maasvlakte. „Het centrum wordt een ecologisch visitekaartje voor de industrie”, zegt Huizer. „De zeehond maakt de bijzondere waarden van de Voornse kust en de Voordelta zichtbaar en is de verbindende factor tussen de overige drie aspecten.”

De Stichting Zeehondencentrum Voorne i.o. heeft een prijsvraag uitgeroepen om een „pakkende, allesomvattende, creatieve naam voor het centrum in Westvoorne” te bedenken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer