Afname aantal tieners gaat ten koste van scholen en voorzieningen
NEDERWEERT. Dorpen en kernen buiten de Randstad verliezen een deel van hun vitaliteit door een scherpe daling van het aantal tieners tot het jaar 2025.
Vooral in de kop van Noord-Holland, de Achterhoek, Zeeuws-Vlaanderen, Oost-Groningen en in delen van Drenthe en Zuid-Limburg krijgen steden en dorpen te maken met een afname van het aantal jongeren, soms tot wel ruim 15 procent.
Het aantal tieners in Nederland zal de komende tien jaar naar verwachting met 160.000 krimpen, schetst het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) aan de hand van de demografische ontwikkelingen. In 2025 wonen in Nederland zo’n 1,9 miljoen jongeren tussen de 10 en 20 jaar, verwacht het statistisch onderzoeksbureau.
Deze trend heeft grote gevolgen voor de voorzieningen op het platteland, onder meer voor scholen, sport en recreatie.
Scholingsmogelijkheden
Opvallend is dat in een vijftal randstedelijke regio’s nog wel een groei van tieners wordt verwacht. Daarbij gaat het om de agglomeraties Den Haag, Groot-Amsterdam, Haarlem, Zaanstreek alsmede Delft en het Westland.
Die groei heeft te maken met de samenstelling van de bevolking. Er wonen in deze regio’s niet alleen meer allochtonen, maar ook bestaat er een grotere kans op werk en zijn er betere scholingsmogelijkheden.
Utrecht en Rotterdam hebben echter net als de gebieden buiten de Randstad te lijden onder de daling van het aantal tieners.
Crisiseffect
De ontwikkeling is volgens dr. Frank van Dam redelijk voorspelbaar en al een tijdje aan de gang. De senior wetenschappelijk onderzoeker wonen en demografie van het Planbureau voor de Leefomgeving verwijst naar het tanende aantal geboorten in de afgelopen jaren. „Dat kan een crisiseffect zijn. We weten alleen niet of het uitstel of afstel van de kinderwens is”, aldus Van Dam.
De kans op een latere correctie is nog wel aanwezig, maar dat helpt de huidige ontwikkeling niet.
Nederlandse vrouwen baren ge- middeld circa 1,7 kinderen. Onder allochtone vrouwen ligt dat aandeel hoger, aldus Van Dam. Zij wonen voor het merendeel in de grote steden en dat kan van in- vloed zijn op de groei van het aantal tieners in de Randstad. „Maar allochtone vrouwen passen zich snel aan. Soms hebben zij binnen één generatie net zo veel kinderen als autochtone vrouwen.”
De effecten op scholen en voorzieningen in kleinere gemeenten en kernen zijn volgens Van Dam evident. „Maar deze trend keren, daar geloof ik niet in”, aldus de wetenschapper. Hij heeft één troost: uit onderzoek in de provincie Zeeland blijkt dat de aanwezigheid van een school niet per se bijdraagt aan de kwaliteit van het leven, noch dat schade wordt berokkend.
Lekker leven
De Vereniging van Kleine Kernen zegt bij monde van bestuurslid Hubert Mackus, tevens CDA-wethouder in Nederweert, niet te somberen over de afname van de jeugd. „Alle gemeenten buiten de Randstad hebben daar last van en dat is al jaren zo.”
De trek naar de (studenten)ste- den, eveneens zichtbaar in andere landen, leidt tot een gestage ontvolking van dorpen en kleine kernen. „Maar er is nog altijd een groot deel van de samenleving dat het waardeert om lekker te leven tegen lage lasten in een mooie en rustige omgeving”, aldus Mackus.
Hij roept de kleine kernen en gemeenten op hun eigen vitaliteit door een betere sociale samenhang te vergroten. Zoals het werken aan meer gemeenschapszin, het gezamenlijk inkopen van energie of acties om gezamenlijk een school of winkel open te houden.
Zelf doen
„Mensen hebben vaak zelf in de hand of hun leefomgeving goed en actief is”, vindt Mackus. „Waarom moet de overheid zich bemoeien met het openhouden van een school, wanneer de bevolking dat zelf onderling kan regelen? Laat het ons maar zelf doen. Die vitaliteit zullen we door het gebrek aan jongeren meer aan de dag moeten leggen in kleinere leefgemeenschappen.”